ECLI:NL:GHSHE:2020:99

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 januari 2020
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
20-001481-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Roermond, was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal feiten, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werden er maatregelen opgelegd, waaronder een contactverbod en een gebiedsverbod van 1 jaar. De politierechter had ook schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, maar enkele vorderingen werden afgewezen.

Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het hoger beroep, omdat er geen grieven waren ingediend. Het hof heeft deze vordering gehonoreerd en geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, aangezien de verdachte geen schriftelijke grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft opgegeven. Het hof was van mening dat de strafzaak niet verder onderzocht diende te worden, ondanks het ontbreken van grieven.

De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de politierechter in stand blijft. Het arrest is uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. J. Platschorre als voorzitter en mr. F.P.E. Wiemans en mr. E.E. van der Bijl als raadsheren, in aanwezigheid van griffier mr. N.S. Willems Ettori-Oort.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001481-18
Uitspraak : 3 januari 2020
VERSTEK, DIP

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 24 april 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 01-248307-17, 01-024234-18 en
01-058788-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1982,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte door de politierechter vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 01-248307-17 onder 4 ten laste gelegde feit en is hij ter zake van:
 onder parketnummer 01-248307-17:
  • opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen (feit 1);
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd (feit 2);
  • overtreding van artikel 41, eerste lid, onderdeel d van de Wegenverkeerswet 1994 (feit 3);
 onder parketnummer 01-024234-18:
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel, 2 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
 onder parketnummer 01-058788-18:
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 1);
  • mishandeling (feit 2),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren en met de dadelijk uitvoerbaar verklaarde maatregelen van een contactverbod en een gebiedsverbod, beide voor de duur van 1 jaar.
Voorts heeft de politierechter de onder verdachte in beslag genomen kentekenplaten onttrokken aan het verkeer en de personenauto verbeurd verklaard. Ook heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toegewezen tot een bedrag van € 516,70 en die van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] tot een bedrag van € 765,59, beide te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De vorderingen van deze benadeelde partijen zijn voor het overige afgewezen. Ten slotte heeft de politierechter de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep wegens het ontbreken van grieven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven of zijn raadsman gemachtigd heeft dit namens hem te doen en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 3 januari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Wiemans en mr. Van der Bijl zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.