Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
advocaat: mr. R.R. Schuldink te Hardenberg,
1.[de vof 1] V.O.F. in liquidatie,
[geïntimeerde 2],
De gezamenlijke erfgenamen van [de erflater],
advocaat: mr. M.M. van den Boomen te Roermond,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/212661 / HA ZA 15-618)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord, met producties;
- de pleidooien, gehouden op 27 januari 2020, waarbij de advocaten pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
Ik, verbalisant, [..], brigadier, Senior Tactische Opsporing werkzaam bij de Eenheid Limburg verklaar het volgende:
actievebetrokkenheid bij een omkatproces heeft gehad. [geintimeerden c.s.] is echter niet (voldoende) ingegaan op de vraag of hij op andere wijze daarbij betrokken is geweest, en zo ja, in welke mate. De betwisting door [geintimeerden c.s.] van de door VBV gestelde verwijtbare mate van betrokkenheid is naar het oordeel van het hof onvoldoende toegelicht. Dit komt hierna aan de orde.
- een Ferrari had een vals VIN-nummer (voertuigidentificatienummer) (grieven, blz. 14);
- een Porsche had een vals VIN en was gestolen (blz. 17);
- een Harley was voorzien van een niet bestaand VIN (blz. 20);
- een Audi had een vals kenteken (blz. 23);
- een Mercedes SLK had een vals VIN (blz. 24);
- een Mercedes Pagode is gebruikt als “donorauto” (de typeplaatjes waren verwijderd en gebruikt op een van diefstal afkomstige soortgelijke auto) en er waren onregelmatigheden met het VIN (blz. 25);
- een Harley was voorzien van een niet door de fabrikant en vals aangebracht motornummer (blz. 27).
- een Volkswagen had een niet vast te stellen VIN en een samengestelde carrosserie waarbij een deel niet te identificeren is (blz. 36-39);
- een Volkswagen was een samengesteld voertuig en had een uit diefstal afkomstige motor (blz. 41-46);
- een Volkswagen had een VIN dat niet bij het voertuig hoort en de versnellingsbak hoort niet bij het VIN (blz. 53-55);
- een Volkswagen had een VIN dat niet bij het voertuig hoort; het VIN met een deel van de carrosserie is niet fabrieksmatig aangebracht en de versnellingsbak hoort niet bij het VIN (blz. 55-57).
(a) welke specifieke auto’s/onderdelen het hier betreft;
(b) voor welke andere specifieke auto’s/onderdelen het condicio sine qua non verband moet worden aangenomen (bijvoorbeeld voor zover gestolen voertuigen of onderdelen daarvan niet op het bedrijfsterrein van [geintimeerden c.s.] aanwezig of gestald zijn geweest en het omkatten niet op dat bedrijfsterrein heeft plaatsgevonden, maar voor die voertuigen wel geldt dat zij zijn gestolen, geheeld en omgekat waarbij sprake is van zodanige samenhang met de stelselmatige onrechtmatige handelwijze van [geintimeerden c.s.] dat aangenomen moet worden dat ook de schade ter zake van de diefstal en het omkatten van die voertuigen niet zou zijn ontstaan zonder die handelwijze);
(c) in hoeverre de gestelde schade in redelijkheid kan worden toegerekend aan het handelen van [geintimeerden c.s.] (of bijvoorbeeld in een te ver verwijderd verband staat) (6:98 BW).
Deze onderwerpen kunnen in de schadestaatprocedure aan de orde komen.
“is onrechtmatig om de hiervoor beschreven redenen, vormt een inbreuk op de eigendomsrechten van de eigenaren van de gestolen auto’s en is in strijd met de jegens hen in acht te nemen maatschappelijke zorgvuldigheid. (…) [VBV] behoort tot de kring die door die strafbepaling wordt beschermd en dat de strafbepaling beoogt te beschermen tegen het soort schade dat is geleden. In het geval van heling is in eerdere rechtspraak uitgemaakt (o.m. HR 24 maart 1998, NJ 1998, 537) dat de strafbaarstelling van heling (mede) strekt ter bescherming van het belang van de rechthebbende op het geheelde goed zodat VBV zich op die norm kan beroepen.”
4.De uitspraak
€ 98,01 aan dagvaardingskosten, op € 5.270,00 aan griffierecht en op € 3.222,00 aan salaris advocaat voor het hoger beroep, en voor wat betreft de nakosten op € 157,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 239,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf veertien dagen na het bestreden vonnis wat betreft de kosten in eerste aanleg dan wel het einde van voormelde termijn wat betreft de kosten in hoger beroep en de nakosten, telkens tot aan de dag der voldoening;