Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[naam verdachte] ,
- de verdachte vrijgesproken van het hem primair ten laste gelegde (poging tot doodslag);
- het subsidiair ten laste gelegde (poging tot zware mishandeling) bewezen verklaard;
- het bewezen verklaarde feit
- de benadeelde partij [aangever ] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding;
- met betrekking tot de kosten van partijen beslist dat elke partij de eigen kosten draagt;
- de teruggave gelast van het inbeslaggenomen mes en de inbeslaggenomen mobiele telefoon.
- verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem primair ten laste gelegde (poging tot doodslag);
- verdachte een beroep toekomt op noodweer, subsidiair noodweerexces, waardoor verdachte in het geval van een bewezenverklaring dient te worden vrijgesproken/ ontslagen van alle rechtsvervolging;
- de benadeelde partij [aangever ] , gelet op het verweer dat strekt tot vrijspraak/ ontslag van alle rechtsvervolging, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding, dan wel dat deze vordering moet worden afgewezen vanwege culpa in causa aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts is bepleit dat, voor het geval de verweren door het hof worden gepasseerd, de post ‘beschadigde trui’ dient te worden gematigd en dat de post ‘immateriële schade’ dient te worden afgewezen, aangezien deze posten onvoldoende zijn onderbouwd;
- het inbeslaggenomen mes niet verbeurd dient te worden verklaard, omdat er geen sprake is van enige relatie met het ten laste gelegde.
[naam verdachte] met een mes of scherp voorwerp in zijn linkerhand stond” (dossierpagina 211). Hij weet niet of het op een mes leek. Het hof leest deze verklaring van de getuige zo, dat hij verdachte met een scherp voorwerp in zijn hand heeft zien staan, maar niet met zekerheid kan zeggen dat het een mes was.
dat hij dat meteen had weggelegd” uiteraard bedoelde te zeggen dat hij de kurkentrekker meteen had weggelegd.
… zag dat [aangever ] terugliep naar zijn slaapkamer en na ongeveer 15 seconden weer terug kwam gelopen, zijn moeder ondersteboven liep en [naam verdachte] aanvloog”
.Het hof is van oordeel dat onder die omstandigheden van verdachte niet gevergd kon worden dat verdachte zich aan een dreigende aanranding had kunnen en moeten onttrekken door (bijvoorbeeld) te vluchten. Onder de gegeven omstandigheden bestond daartoe voor de verdachte geen reële en redelijke mogelijkheid, terwijl ook van de verdachte niet kon worden gevergd dat hij zou vluchten.