ECLI:NL:GHSHE:2020:941
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en verzoek tot wijziging van de bijdrage door de vader
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de kinderalimentatie door de vader is vastgesteld op € 50,-- per maand. [appellante] is op 13 mei 2019 in hoger beroep gekomen, waarbij zij verzoekt de beschikking te vernietigen en de kinderalimentatie vast te stellen op € 408,-- per maand met ingang van 1 september 2018. De vader verzoekt [appellante] niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, althans haar hoger beroep te ontzeggen als ongegrond.
Het hof verwijst naar de feiten die door de rechtbank zijn vastgesteld en die niet zijn betwist in hoger beroep. Het huwelijk van de vader en de moeder is op 7 december 2010 ontbonden, en er is een ouderschapsplan vastgesteld waarin de vader een bijdrage van € 355,-- per maand heeft toegezegd. Het hof overweegt dat de door de vader opgevoerde gewijzigde omstandigheden niet relevant zijn voor de berekening van de kinderalimentatie, omdat zijn inkomen niet substantieel is gewijzigd. Bovendien is de situatie van [appellante] inmiddels inzichtelijk, en zij heeft aangetoond dat zij behoefte heeft aan de eerder vastgestelde kinderalimentatie.
Het hof concludeert dat er geen relevante wijziging van omstandigheden is die een herbeoordeling van de kinderalimentatie rechtvaardigt. Tevens oordeelt het hof dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar verzoeken die zij voor het eerst in hoger beroep indient, omdat zij geen verzoeker in eerste aanleg was. De beslissing van het hof is dat de beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en het inleidend verzoek van de vader wordt afgewezen. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.