ECLI:NL:GHSHE:2020:919
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verduistering van aanzienlijke geldbedragen door beheerder van Verenigingen van Eigenaars
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1954, heeft zich gedurende een periode van meer dan twee jaar schuldig gemaakt aan het verduisteren van geldbedragen die in totaal meer dan € 750.000,00 bedragen. Deze bedragen had hij onder zich in zijn hoedanigheid als beheerder of (mede)bestuurder van Verenigingen van Eigenaars (VvE's) en als bewindvoerder van enkele natuurlijke personen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, in plaats van de eerder opgelegde 20 maanden, vanwege de schending van de redelijke termijn in hoger beroep. De verdachte had eerder al een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd gekregen voor vijf strafbare feiten van verduistering, gepleegd door iemand die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of beroep onder zich had. De rechtbank had ook rekening gehouden met de erkenning van de verdachte dat hij zich schuldig had gemaakt aan dertien andere strafbare feiten die niet afzonderlijk werden vervolgd. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, die in hoger beroep opnieuw waren ingediend, niet-ontvankelijk verklaard omdat zij zich niet voldoende hadden gepresenteerd. Het hof heeft de ernst van de feiten, de schade voor de slachtoffers en de vertrouwensbreuk die de verdachte heeft veroorzaakt, zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft erkend dat hij het verduisterde geld deels heeft gebruikt voor privé-uitgaven en dat hij het vertrouwen van de leden van de VvE's ernstig heeft geschaad. Het hof heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn psychische en gezondheidsproblemen, maar heeft geconcludeerd dat deze geen beletsel vormen voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige omgang met het geld van kwetsbare personen en de gevolgen van fraude voor de slachtoffers.