Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 7 mei 2019 waarbij het hof een comparitie van partijen heeft gelast;
- het door de raadsman van [appellant] ingezonden H12-formulier van 18 november 2019, met producties 7 tot en met 12;
- het door de raadsman van [appellant] ingezonden H12-formulier van 22 november 2019, met een nieuwe versie van de eerder toegezonden productie 12;
- het door de raadsman van [appellant] ingezonden H12-formulier van 2 december 2019, met producties 13;
- het proces-verbaal van de comparitie van 4 december 2019.
6.De beoordeling
- is tussen partijen op 1 december 2014 een (vaststellings)overeenkomst tot stand gekomen?
- het beroep van [appellant] op dwaling en misbruik van omstandigheden bij het aangaan van die (vaststellings)overeenkomst;
- de verschillende geldvorderingen;
- de (overeengekomen) cessie;
- de wettelijke rente;
- de buitengerechtelijke kosten
- het ten laste van [appellant] gelegde beslag.
- De afwikkeling van het dossier [dossier 1] . [geïntimeerde] heeft in verband met deze post € 350,00 op zijn vordering in mindering gebracht en de rechtbank heeft [geïntimeerde] daarin gevolgd.
- De vordering van [appellant] van € 3.000,00 in verband met de kosten van de inrichting van zijn nieuwe kantoor. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen.
het hof begrijpt: ten tijde van de bespreking op 1 december 2014)advocaat was.
- het bedrag aan door [geïntimeerde] gedeclareerde toevoegingen;
- de vergoeding ter zake door [geïntimeerde] overgenomen betalende cliënten;
- de gebruiksvergoeding voor het kantoor;
- de salariskosten van de secretaresse;
- de gelden van de derdenrekening.
(naar het hof begrijpt: met de waarnemingsvergoeding van € 23.958,00 inclusief BTW).
voor hemverrichtte, terwijl hij tijdens de comparitie bij het hof heeft verklaard dat [de juridisch medewerkster] tot maart 2013
enkel voor [geïntimeerde]werkte gelet op zijn, [appellant] ’s, schorsing, wat met elkaar in tegenspraak is.
7.De uitspraak
- [appellant] daarin is veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van € 8.462,47, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 december 2014 tot de dag der algehele voldoening;
- [geïntimeerde] daarin is veroordeeld tot betaling aan [appellant] van € 1.750,00 ter zake door [geïntimeerde] overgenomen betalende cliënten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 november 2015 tot de dag der algehele voldoening;
- [appellant] daarin is veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan de totstandkoming van de (akte van) cessie, en de bepaling dat indien die medewerking uitblijft, het vonnis in de plaats treedt van de akte van cessie;
- de kosten van de procedure in conventie (behoudens de beslagkosten) zijn gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- € 96,16 aan kosten dagvaarding
- € 591,00 aan griffierecht
- € 1.158,00 aan salaris advocaat;
- € 716,00 aan griffierecht;
- € 3.918,00 aan salaris advocaat in principaal hoger beroep;
- € 1.959,00 aan salaris advocaat in incidenteel hoger beroep;