In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 maart 2020, gaat het om de bekrachtiging van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2018, die onder toezicht staat van de Gecertificeerde Instelling (GI). De moeder en de vader van de minderjarige hebben beiden hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de uithuisplaatsing was goedgekeurd. De moeder betoogt dat zij in staat is om voor de minderjarige te zorgen en dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk is. De vader stelt dat de minderjarige bij hem kan verblijven en dat hij voldoende ondersteuning heeft om voor haar te zorgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2020 zijn beide ouders gehoord, evenals vertegenwoordigers van de raad en de GI. De raad heeft zorgen geuit over de emotionele stabiliteit van de moeder en de veiligheid van de minderjarige. De GI heeft aangegeven dat het in het belang van de minderjarige is om in het huidige pleeggezin te blijven, waar zij zich goed ontwikkelt. Het hof heeft vastgesteld dat de situatie bij de moeder onveilig is en dat er onvoldoende duidelijkheid is over haar mogelijkheden om voor de minderjarige te zorgen. Daarom heeft het hof besloten de eerdere beschikking te bekrachtigen en de uithuisplaatsing te handhaven, in het belang van de minderjarige.
De beslissing van het hof is genomen met inachtneming van de wettelijke vereisten voor uithuisplaatsing, waarbij de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige voorop staan. Het hof benadrukt dat er stappen gezet moeten worden om meer duidelijkheid te krijgen over de situatie van de ouders en de mogelijkheden voor de minderjarige, maar dat deze duidelijkheid op dit moment nog ontbreekt.