ECLI:NL:GHSHE:2020:798
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in een strafzaak wegens openlijke geweldpleging
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging en kreeg een taakstraf van 90 uren, met een subsidiaire hechtenis van 45 dagen. Daarnaast werd er een schadevergoeding van € 530,69 toegewezen aan de benadeelde partij, inclusief wettelijke rente.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdediging aangegeven dat de verdachte zijn grieven tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. De advocaat-generaal heeft desondanks gevorderd dat het hof de zaak inhoudelijk zou behandelen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, via zijn raadsman, zich neerlegt bij het vonnis in eerste aanleg en geen belang meer heeft bij een behandeling van de zaak in hoger beroep.
Gelet op het feit dat de inhoudelijke behandeling van de zaak nog niet was aangevangen en er geen bezwaren meer waren van de verdachte, heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit besluit is genomen in overeenstemming met artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, waarbij het hof oordeelt dat er geen rechtens te beschermen belang is bij een verdere behandeling van het hoger beroep.