ECLI:NL:GHSHE:2020:797

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
20-001381-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak wegens diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was ter zake van diefstal, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van het voorarrest. De politierechter had tevens besloten dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven. Tegen dit vonnis heeft de verdachte hoger beroep ingesteld.

Tijdens de behandeling van het hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de verdachte geen schriftuur met grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven. Bovendien heeft de verdachte geen raadsman gemachtigd om namens hem op te treden. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het hoger beroep, gezien het ontbreken van grieven.

Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Het hof is van mening dat, ondanks het feit dat de verdachte in hoger beroep is gegaan, er geen gronden zijn om de strafzaak verder te onderzoeken. De beslissing van het hof is op 21 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij mr. P.J.D.J. Muijen niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001381-19
Uitspraak : 21 februari 2020
VERSTEK (dip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 2 mei 2019 in de strafzaak met parketnummer 02-085552-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1980,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van diefstal, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de politierechter beslist dat het geschorste bevel voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep vanwege het ontbreken van grieven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven of een raadsman heeft gemachtigd dat namens hem te doen en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. P.J.D.J. Muijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier,
en op 21 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. P.J.D.J. Muijen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.