Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vof.] ,
[vennoot 1],
[vennoot 2],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een vennootschap onder firma (vof) tegen een uitspraak van de kantonrechter. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. C.A.M.J. de Wit, hebben in hoger beroep de matiging van boetes aangevoerd die hen zijn opgelegd in verband met de exploitatie van speelautomaten. De geïntimeerde, [automaten] Automaten B.V., vertegenwoordigd door mr. I.J.D.M.L. Bardoel, heeft de boetes gevorderd op basis van een exploitatieovereenkomst. De kern van het geschil draait om de vraag of de opgelegde boetes, die voortvloeien uit de exploitatie van de automaten, gematigd kunnen worden op basis van de door appellanten aangevoerde omstandigheden, waaronder de opbrengsten van de automaten en de sluiting van het café op last van de burgemeester.
Het hof heeft in eerdere tussenarresten de appellanten de gelegenheid gegeven om te reageren op de standpunten van de geïntimeerde over de matiging van de boete. In het laatste tussenarrest heeft het hof geconcludeerd dat de appellanten onvoldoende feiten hebben aangedragen om hun beroep op matiging te onderbouwen. Het hof oordeelt dat de appellanten niet in vrijheid hun wil hebben kunnen bepalen bij het aangaan van de overeenkomst en dat de omstandigheden die zij aanvoeren, zoals de sluiting van het café, voor hun rekening komen. De appellanten hebben niet aangetoond dat er een wanverhouding bestaat tussen de boete en de schade van de geïntimeerde.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd en de appellanten hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.