Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 24 oktober 2019, waarin de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kind, geboren in 2014, werd verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. De moeder verzoekt de beschikking te vernietigen en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot verlenging van de uithuisplaatsing af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 februari 2020, waarbij de moeder, de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De moeder betwist de gronden voor de uithuisplaatsing en stelt dat er geen veiligheidsproblemen zijn. De Raad en de GI wijzen echter op de zorgen over de thuissituatie, waaronder huiselijk geweld en instabiliteit, en de mogelijke impact op de minderjarige. Het hof overweegt dat de zorgen over de veiligheid van de minderjarige nog steeds aanwezig zijn en dat de situatie van de moeder onvoldoende is veranderd om een terugplaatsing te rechtvaardigen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij de uithuisplaatsing van de minderjarige wordt gehandhaafd.