Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/333130 / HA ZA 18-264)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 19 december 2018;
- de memorie van grieven van Waste Connection van 14 mei 2019 met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord in het principaal appel tevens memorie van grieven in het incidenteel appel van Attero van 25 juni 2019;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel van Waste Connection van 6 augustus 2019.
3. De beoordeling
grosso modogelijk en de hoeveelheid bodemassen wordt
pro ratoberekend. De kwaliteit van het door Waste Connection aangeleverde afval is bij Attero ook bekend, aldus Waste Connection.
feitelijkonjuist is, terwijl Waste Connection ook niet heeft toegelicht op welke wijze dat onderdeel aanpassing zou behoeven. Grief 1 in het principaal appel wordt daarom verworpen.
feitelijkonjuist is. De bepaling waar Waste Connection in dit verband op doelt, artikel 27 Wbm, is in de feitenvaststelling onder 2.7 opgenomen. Voor het overige betreft de vraag of en in hoeverre Waste Connection zich jegens Attero op deze bepaling kan beroepen het onderwerp van het geschil. Grief 2 in het principaal appel wordt verworpen.
krachtens deze overeenkomst verschuldigde bedragen.”
primairegrondslag, nakoming, als de
subsidiairegrondslag, onverschuldigde betaling, en de
meer subsidiairegrondslag, redelijkheid en billijkheid. Volgens Waste Connection brengt een juiste uitleg van de Overeenkomst mee dat de verplichting tot doorbetaling van teruggaaf daarvan onderdeel uitmaakt. Volgens Attero is dat niet het geval en is een precieze vaststelling van het aandeel van een bepaalde aanlevering in de restitutie niet mogelijk. Volgens Attero zou het op zichzelf denkbaar zijn geweest dat partijen vanwege de teruggaafmogelijkheid hadden voorzien in de gehele of gedeeltelijke teruggave door Attero aan Waste Connection van een geschat aan Waste Connection toe te rekenen aandeel in de door Attero gerealiseerde teruggave maar een dergelijke afspraak hebben partijen niet gemaakt. Het hof verbindt hieraan de conclusie dat het lot van de vorderingen van Waste Connection afhangt van de uitleg van de Overeenkomst, in het bijzonder van artikel 9.1 daarvan. Dit geldt zowel voor de vorderingen die Waste Connection in het principaal appel alsnog toegewezen wil zien als voor de vorderingen die Attero in het incidenteel appel alsnog afgewezen wil zien.