Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
[Aannemingsbedrijf] Aannemingsbedrijf,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 4 september 2018;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 15 november 2018 waarbij geen minnelijke regeling van het geschil is bereikt;
- de memorie van grieven van [appellant] van 5 maart 2019 met producties;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] van 14 mei 2019 met producties;
- de akte van [appellant] van 25 juni 2019;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] van 30 juli 2019.
6.De verdere beoordeling
In conventievordert hij betaling van deze factuur met rente en kosten.
in reconventie, samengevat, veroordeling van [geïntimeerde]
primairtot nakoming met machtiging van [appellant] om dat op kosten van [geïntimeerde] zelf te (doen) bewerken met betaling van een bedrag van € 126.918,56 als voorschot op de kosten,
subsidiairtot betaling van dat bedrag, met rente, als schadevergoeding en
meer subsidiairtot betaling van een bedrag van € 7.042,35, met rente, als schadevergoeding. Daarnaast vordert [appellant] veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 2.358,90 en tot terugbetaling van € 1.592,50, beide bedragen met rente, en tot betaling van € 2.628,= .
in conventie[appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.006,40 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis tot de dag van betaling, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten en met afwijzing van het meer of anders gevorderde.
In reconventieheeft de kantonrechter [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.845,= vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2018 tot de dag van betaling, en tot betaling van een bedrag van € 725,= met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten en met afwijzing van het meer of anders gevorderde.