Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader, bijgestaan door mr. Tosun;
- de moeder, bijgestaan door mr. Soytekin;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] . De raad is alleen gehoord met betrekking tot het hoofdverblijf en de zorgregeling.
3.De beoordeling
Ook het hof ziet in de omstandigheden van het onderhavige geval geen aanleiding om de zaak aan te houden totdat de Turkse rechter heeft beslist. Partijen zijn in Nederland met elkaar gehuwd in 2004 en hebben nadien niet meer in Turkije gewoond. De kinderen zijn in Nederland geboren en getogen en hebben nooit in Turkije gewoond. De kinderen hebben dus, ook al hebben zij ook de Turkse nationaliteit, geen bijzondere connectie met een ander land dan Nederland voor wat betreft hun verleden of in de nabije toekomst. Voorzieningen in het kader van het leven van de kinderen rond en na de scheiding dienen dan ook passend te zijn in het licht van de Nederlandse wet- en regelgeving en ook de visie op ouderschap na scheiding zoals die in Nederland wordt uitgedragen. Als een rechter die hiermee onbekend is hierover moet oordelen ontstaan er voor de kinderen risico’s. . Bovendien is de echtscheidingsprocedure in Turkije steeds weer aangehouden en hebben partijen het hof onvoldoende duidelijkheid kunnen verschaffen over het verder verloop van de procedure en wanneer een eindbeslissing kan worden verwacht. Evenals de rechtbank acht het hof het in standhouden van deze toekomstige onzekere factoren niet in het belang van de kinderen. Bovendien is onweersproken gebleven dat de Turkse rechter reeds een voorlopige voorziening met betrekking tot de ouderlijke macht heeft afgewezen. Het hof
€ 139,- per kind per maand.