Uitspraak
2
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 februari 2020 uitspraak gedaan over de wijziging van voorlopige voorzieningen inzake partneralimentatie. De man, verweerder in deze procedure, had verzocht om de voorlopige alimentatie te verlagen van € 1.023,- naar € 448,- per maand, en met ingang van 1 januari 2020 op nihil te stellen. Dit verzoek volgde op eerdere beschikkingen van de rechtbank Limburg, waarbij de man in het verleden al een voorlopige alimentatie was opgelegd. De vrouw, verzoekster, heeft het verzoek van de man betwist en stelde dat de man zijn wijzigingsverzoek niet voldoende had gemotiveerd.
Het hof heeft overwogen dat de omstandigheden sinds de eerdere beschikking van de rechtbank zijn gewijzigd en dat de man zijn verzoek voldoende heeft onderbouwd. De definitieve partneralimentatie is vastgesteld op € 491,- per maand, wat een substantiële verlaging betekent ten opzichte van de eerdere voorlopige alimentatie. Het hof heeft geoordeeld dat de voorlopige partneralimentatie met ingang van 1 januari 2020 dient te worden gewijzigd, en dat de vrouw geen terugbetaling hoeft te doen van eventueel te veel betaalde alimentatie na deze datum. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken in het openbaar in aanwezigheid van de griffier.