De moeder voert in het kader van haar verzoek om vervangende toestemming tot verhuizing met [minderjarige] , kort samengevat, het volgende aan.
De moeder dient de kans te krijgen om met [minderjarige] elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, nu hoofdzakelijk de moeder de zorg voor [minderjarige] draagt.
De moeder wil terugkeren naar de boerderij waar zij is opgegroeid. De boerderij is in 1862 door de overgrootvader van de moeder gebouwd en daarna in de familie gebleven. De ouders van de moeder woonden daar nog samen, totdat op [datum] 2019 de vader van de moeder is overleden. Dat maakt het (emotionele) belang van de moeder en haar familie bij het behoud van de boerderij nog groter. De moeder van de moeder (oma) kan niet alleen in de boerderij blijven wonen vanwege de hoge lasten. Oma heeft echter onvoldoende middelen om een andere woning te betrekken. Het zou financieel gezien het meest gunstig zijn als de moeder in de boerderij gaat wonen en met oma een huurovereenkomst aangaat. Zij wil dan in de boerderij een Bed & Breakfast exploiteren, met aangrenzend een camping. Dit is de enige manier waarop de boerderij in de familie kan blijven. De moeder kan bovendien op deze manier voor oma zorgen, die een verhoogde zorgbehoefte heeft. Niemand anders in de familie kan deze rol op zich nemen en er zijn geen middelen om betaalde hulp in te schakelen.
In het ouderschapsplan is opgenomen dat bij een verhuizing als uitgangspunt zal worden gehanteerd dat de ouders binnen een straal van 20 km van elkaar zullen blijven wonen om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken niet ernstig te verstoren. Als de moeder op 20 km afstand was gaan wonen, had dit echter ook gevolgen gehad voor de huidige zorgregeling. In de praktijk lukt het de vader nooit om doordeweeks extra/spontaan met [minderjarige] contact te hebben. Er is intussen sprake van een wijziging van omstandigheden die afwijking van de bepalingen in het ouderschapsplan rechtvaardigen.
De vader zou kunnen gaan werken bij een vestiging van zijn werkgever die ligt op 42 km afstand van de boerderij en hij zou in die omgeving kunnen gaan wonen. Op die manier kan de huidige zorgregeling worden voortgezet.
De moeder heeft ook voorgesteld dat [minderjarige] één weekend per maand extra bij de vader zal zijn, van vrijdagavond tot zaterdagavond. Het doordeweekse contact dat wegvalt in geval van verhuizing bedraagt netto vierenhalf uur per twee weken. De zorgtaken van de vader die hierbij wegvallen, worden gecompenseerd in het extra weekend en de vakanties. De band tussen ouders en hun kinderen wordt bovendien niet enkel gevormd door de mate van zorg die zij uitoefenen, zodat de afstand er niet aan in de weg hoeft te staan dat de vader en [minderjarige] een band met elkaar kunnen blijven onderhouden. De rol van de vader is ook wezenlijk anders dan die van de moeder, gezien het feit dat de moeder toch al het grootste deel van de zorg voor [minderjarige] draagt. Kortom, de verhuizing hoeft effectief niet een vermindering van het contact tussen de vader en [minderjarige] tot gevolg te hebben. De moeder is ook bereid reistijd voor haar rekening te nemen.
[minderjarige] is gezien haar leeftijd flexibel en de raad is ervanuit gegaan dat zij een verhuizing aan zou kunnen. [gemeente] is voor [minderjarige] een bekende plaats nu zij daar om het weekend al komt en in die omgeving haar familie woont. In praktische zin is van belang dat de moeder haar netwerk in [gemeente] heeft. Na de verhuizing zal de moeder minder een beroep hoeven doen op kinderopvang. In [gemeente] heeft [minderjarige] alle mogelijkheden om zich goed te ontwikkelen omdat de school en andere voorzieningen zich nabij de boerderij bevinden. De raad heeft aangegeven dat nu het beste moment is om te verhuizen, zodat [minderjarige] dan de belangrijkste jaren op dezelfde school doorbrengt.
De moeder vindt dat de vader onvoldoende heeft gekeken naar de situatie van de vrouw en te weinig heeft willen meedenken aan een oplossing.