ECLI:NL:GHSHE:2020:563
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van grieven in verduisteringszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor verduistering en kreeg een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast was er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij van € 3.052,60. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend en ook geen mondelinge bezwaren geuit. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in zijn hoger beroep vanwege het ontbreken van grieven.
Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De verdachte heeft geen schriftuur met grieven ingediend en heeft ook zijn raadsvrouw niet gemachtigd om dit namens hem te doen. Het hof is van mening dat de strafzaak niet verder onderzocht hoeft te worden, ondanks het ontbreken van grieven. De beslissing van het hof is op 7 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. O.M.J.J. van de Loo, en de raadsheren mr. M.L.P. van Cruchten en mr. E.E. van der Bijl. De griffier mr. N.S. Willems Ettori-Oort was ook aanwezig bij de uitspraak.