ECLI:NL:GHSHE:2020:563

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
20-000767-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van grieven in verduisteringszaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor verduistering en kreeg een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast was er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij van € 3.052,60. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend en ook geen mondelinge bezwaren geuit. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in zijn hoger beroep vanwege het ontbreken van grieven.

Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De verdachte heeft geen schriftuur met grieven ingediend en heeft ook zijn raadsvrouw niet gemachtigd om dit namens hem te doen. Het hof is van mening dat de strafzaak niet verder onderzocht hoeft te worden, ondanks het ontbreken van grieven. De beslissing van het hof is op 7 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. O.M.J.J. van de Loo, en de raadsheren mr. M.L.P. van Cruchten en mr. E.E. van der Bijl. De griffier mr. N.S. Willems Ettori-Oort was ook aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000767-19
Uitspraak : 7 februari 2020
VERSTEK, DNIP

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 27 februari 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-205416-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1983,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is verdachte ter zake van – kort gezegd – verduistering veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toegewezen tot een bedrag van € 3.052,60, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is voor het overige afgewezen.
Namens verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn hoger beroep wegens het ontbreken van grieven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven of zijn raadsvrouw gemachtigd heeft dit namens hem te doen en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 7 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Van der Bijl is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.