ECLI:NL:GHSHE:2020:562

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
20-000124-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal in vereniging en poging tot diefstal

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 14 januari 2019 was veroordeeld voor diefstal in vereniging door middel van braak en poging tot diefstal door middel van valse sleutels. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 95 dagen. De benadeelde partij was niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding van € 10.000,--. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt, terwijl de verdediging primair heeft gepleit voor vrijspraak en subsidiair een strafmaatverweer heeft gevoerd. De verdediging verzocht ook om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf. Het hof heeft het beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat er geen termen zijn om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en heeft de beslissing van de politierechter bevestigd.

Het arrest is gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 februari 2020, en is gepubliceerd in verband met een ingesteld cassatieberoep.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000124-19
Uitspraak : 7 februari 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch van 14 januari 2019, parketnummer 01-845611-18 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 01-865063-17, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres]
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte ter zake van – kort en zakelijk weergegeven – diefstal in vereniging door middel van braak (feit 1) en poging tot diefstal door middel van valse sleutels (feit 2 primair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is bij vonnis waarvan beroep de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 95 dagen gelast. Tot slot is bij vonnis waarvan beroep de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingediend, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 10.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard. Nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, is de vordering van de benadeelde partij niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft primair bepleit dat het hof verdachte integraal zal vrijspreken. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Tot slot heeft de verdediging het hof verzocht slechts de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf te gelasten en deze vervolgens om te zetten in een taakstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en met de redengeving waarop dit berust.
Anders dan de raadsman, acht het hof geen termen aanwezig om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 95 dagen (gedeeltelijk) in een taakstraf om te zetten.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Aldus gewezen door:
mr. M.L.P. van Cruchten, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 7 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. E.E. van der Bijl is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.