ECLI:NL:GHSHE:2020:562
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal in vereniging en poging tot diefstal
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 14 januari 2019 was veroordeeld voor diefstal in vereniging door middel van braak en poging tot diefstal door middel van valse sleutels. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 95 dagen. De benadeelde partij was niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding van € 10.000,--. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt, terwijl de verdediging primair heeft gepleit voor vrijspraak en subsidiair een strafmaatverweer heeft gevoerd. De verdediging verzocht ook om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf. Het hof heeft het beroep beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat er geen termen zijn om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en heeft de beslissing van de politierechter bevestigd.
Het arrest is gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 februari 2020, en is gepubliceerd in verband met een ingesteld cassatieberoep.