In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken voor diefstal. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en de verdachte opnieuw zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 weken, met aftrek van voorarrest. De verdachte heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Het hof heeft de zaak onderzocht op de terechtzitting en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de opgelegde straf passend was. Het hof heeft de bewijsvoering van de politierechter verbeterd en aangevuld, en heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen in overweging genomen. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal, wat een hinderlijk feit is dat overlast veroorzaakt voor de gedupeerden.
Bij de strafbepaling heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke misdrijven. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de gevangenisstraf te verlagen naar 3 weken, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 6 februari 2020.