ECLI:NL:GHSHE:2020:544

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
20-002897-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met een vuurwapen gelijkend voorwerp

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, die op 14 februari 2018 te Boxtel [slachtoffer] heeft bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, is door het hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte tot 4 weken gevangenisstraf zou veroordelen. Het hof heeft echter besloten het gehele vonnis te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een kortere gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van het bewezenverklaarde en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten en dat er een hoog recidive-risico is. De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven en is niet ontvankelijk voor begeleiding door de reclassering. Het hof heeft de beslissing gegrond op de artikelen 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002897-18
Uitspraak : 5 februari 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 31 augustus 2018 in de strafzaak met parketnummer 01-064809-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven op het adres: [adres] ,
normale feitelijke verblijfplaats onbekend,
thans uit anderen hoofde verblijvende in Huis van Bewaring Grave (Unit A + B) te Grave.
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Door en namens verdachte is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 februari 2018 te Boxtel [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] te richten.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op14 februari 2018 te Boxtel [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] te richten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Door en namens verdachte is verzocht om te volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zonder reclasseringstoezicht, met daarnaast eventueel een taakstraf. Verdachte kan op die manier laten zien dat hij zijn leven een andere wending kan geven, zonder hulp van de reclassering.
Verdachte heeft [slachtoffer] bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Met dat handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de psychische integriteit van [slachtoffer] .
Het hof heeft bij de strafoplegging voorts ten nadele van de verdachte meegewogen dat verdachte, blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 december 2019, reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van het plegen van strafbare feiten, waaronder overtreding van de Wet Wapens en Munitie.
Voorts is over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte een reclasseringsadvies opgemaakt d.d. 7 januari 2020. Uit dat advies blijkt dat verdachte al jaren niet naar school gaat en geen contact meer heeft met zijn familie. Verdachte gaat zijn eigen gang, geeft geen openheid van zaken en lijkt niet ontvankelijk voor beïnvloeding door volwassenen. Hij is niet bereid begeleiding door de reclassering te accepteren. De reclassering acht het recidive-risico hoog en ziet geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Het advies is een strafoplegging zonder bijzondere voorwaarden. Een gevangenisstraf is de meest toepasselijke optie. Eerder opgelegde taakstraffen zijn niet voldaan
Ook het hof is van oordeel dat er geen redenen zijn om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Naar het oordeel van het hof kan echter, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en gelet op de documentatie van de verdachte, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de duur van 2 weken met zich brengt. Gelijktijdig met onderhavige strafzaak heeft het hof geoordeeld over de strafzaak tegen verdachte met parketnummer 20-001440-18. Verdachte is in die zaak veroordeeld ter zake van openlijke geweldpleging. Onder meer gelet op deze veroordeling is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Het hof acht de door de advocaat-generaal in deze zaak geëiste straf tegen die achtergrond te fors.
Van enkel het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf, al dan niet met een werkstraf zoals verzocht door de verdediging, kan echter geen sprake zijn gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de documentatie van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Aldus gewezen door:
mr. F.C.J.E. Meeuwis, voorzitter,
mr. E.N. van der Spoel en mr. J.F. Dekking, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.J.G. Verhaeg, griffier,
en op 5 februari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.