ECLI:NL:GHSHE:2020:512

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
20-002681-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake diefstal en poging tot dwang

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1988 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal van een auto en poging tot dwang. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

De benadeelde partij, [benadeelde 1], had in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar werd niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich niet opnieuw gevoegd, waardoor de vordering niet aan het hof werd voorgelegd. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gebaseerd op de stukken van de eerste aanleg en de pleidooien van de advocaat-generaal en de verdediging. De advocaat-generaal heeft gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor de diefstal en een voorwaardelijke straf heeft verzocht.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kan worden dat hij de auto van [benadeelde 1] wederrechtelijk heeft toegeëigend, omdat de verklaring van de aangeefster niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daarom is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten in de zaak met parketnummer 02-027775-18. Echter, het hof heeft wel bewezen geacht dat de verdachte in de zaak met parketnummer 02-057649-18 heeft geprobeerd [benadeelde 2] en/of haar dochter te dwingen tot betaling van een geldbedrag door middel van bedreigende tekstberichten.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen, omdat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in deze vordering. De beslissing is gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002681-18
Uitspraak : 24 januari 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 augustus 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-027775-18 en 02-057649-18, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf, parketnummer 02-800205-16, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988 ,
[zonder bekende woon- of verblijfplaats]
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingediend, strekkende tot schadevergoeding. De benadeelde partij is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard. Nu de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, is de vordering van de benadeelde partij niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft bepleit dat het hof verdachte zal vrij spreken van het in de zaak met parketnummer 02-027775-18 onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het in die zaak onder 2 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Ook heeft de verdediging zich ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 02-057649-18 ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts heeft de verdediging het hof verzocht een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen. Tot slot heeft de verdediging het hof verzocht de eerder opgelegde gevangenisstraf waarvan thans de tenuitvoerlegging wordt gevorderd, om te zetten naar een taakstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, reeds omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste
aanleg – ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 02-027775-18:
1.hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand opzettelijk een auto (voorzien van het kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten in bruikleen, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen (een) (auto) en/of (huis)sleutels en/of een auto (Renault Clio, kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan verdachte;
2.hij op of omstreeks 6 februari 2018 te Waalwijk, in elk geval in Nederland opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (Renault Clio, voorzien van het kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder heeft gebruikt op de weg, Groen van Prinsterlaan, in elk geval op een weg;
Zaak met parketnummer 02-057649-18 (gevoegd):
(het hof begrijpt:) hij in maart 2018, dan wel in de periode 09 februari 2018 tot en met 11 februari 2018 in De Moer, gemeente Loon op Zand, althans Nederland, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om [benadeelde 2] en/of haar dochter, door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [benadeelde 2] en/of haar dochter wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, namelijk het betalen van € 7000,-- of € 5.200, althans een (groot) geldbedragbestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte, die [benadeelde 2] meer, althans een, tekstbericht(en) heeft verzonden die de volgende inhoud had(den):

“Mensen willen aan jullie deuren komen.” en/of

“Als ik niks hoor voor acht uur, dan kom ik gewoon langs.” en/of

“Kan ik ook mort anders” en/of

“Is het 5200 wat ik vergoed moet krijgen.” en/of

“Ik wacht tot acht uur als jullie niet normaal willen oplossen” en/of

“Dan handelen we het anders af” en/of

“En mogen jullie politie bellen” en/of

“Want we hadden ook gelijk met bombarie aan de deur kunnen komen.” en/of

“En jullie bedreig voelen bel maar weer de politie dat ik jullie bedreig.” en/of

“En moet die 7 ruggen terug” en/of

“Is goed.” “Jullie keuze” “Wat jij wil” “Wou het normaal oplossen”
althans woorden van bedreigende aard of strekking, zijnde de uitvoering van dat voorgenomenmisdrijf niet voltooid.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen is voor het hof genoegzaam komen vast te staan dat verdachte in de nacht van 6 op 7 februari 2018 de auto van zijn ex-vriendin
[benadeelde 1] heeft meegenomen.
Aangeefster [benadeelde 1] heeft hierover verklaard dat verdachte haar auto zonder haar toestemming heeft meegenomen. Verdachte daarentegen betwist dit ten zeerste en heeft verklaard dat hij de auto met medeweten van aangeefster [benadeelde 1] heeft meegenomen en dat zij hem zelfs geld had meegegeven om te tanken.
Nu de verklaring van aangeefster, inhoudende dat verdachte haar auto wederrechtelijk heeft toegeëigend, geen steun vindt in andere bewijsmiddelen, dient verdachte derhalve wegens gebrek aan voldoende bewijsmiddelen van het in de zaak met parketnummer 02-027775-18 onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-057649-18 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode 09 februari 2018 tot en met 11 februari 2018 in De Moer, gemeente Loon op Zand, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om [benadeelde 2] en/of haar dochter, door feitelijkheden gericht tegen die [benadeelde 2] en/of haar dochter wederrechtelijk te dwingen iets te doen, namelijk het betalen van € 7000,-- of € 5.200, althans een geldbedrag,
bestaande die feitelijkheden hierin dat hij, verdachte, die [benadeelde 2] tekstberichten heeft verzonden die de volgende inhoud hadden:

“Mensen willen aan jullie deuren komen.” en

“Als ik niks hoor voor acht uur, dan kom ik gewoon langs.” en

“Kan ik ook mort anders” en

“Is het 5200 wat ik vergoed moet krijgen.” en

“Ik wacht tot acht uur als jullie niet normaal willen oplossen” en

“Dan handelen we het anders af” en

“En mogen jullie politie bellen” en

“Want we hadden ook gelijk met bombarie aan de deur kunnen komen.” en

“En jullie bedreig voelen bel maar weer de politie dat ik jullie bedreig.” en

“En moet die 7 ruggen terug” en

“Is goed.” “Jullie keuze” “Wat jij wil” “Wou het normaal oplossen”,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomenmisdrijf niet voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-057649-18 bewezen verklaarde levert op:
poging tot een ander door feitelijkheden, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
De politierechter heeft verdachte ten aanzien van diefstal van een auto, joyriding en poging tot dwang, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
De advocaat-generaal heeft zich achter deze beslissing geschaard.
De verdediging heeft het hof verzocht een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft geprobeerd om [benadeelde 2] en/of haar dochter, zijnde zijn ex-vriendin [benadeelde 1] , te dwingen hem een geldbedrag te betalen. Dit is een bijzonder ernstig feit dat het hof verdachte zwaar aanrekent. Verdachte heeft door aldus te handelen getracht deze [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] te dwingen tot het opvolgen van zijn wil.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Ofschoon het hof komt tot een bewezenverklaring van minder dan waarvan in de vordering van de advocaat-generaal is uitgegaan, acht het hof toch een straf, gelijk aan die welke door de advocaat-generaal is gevorderd, geboden. Het hof zal verdachte dientengevolge veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft bij vordering van 4 mei 2017, de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 11 juli 2016 onder parketnummer
02-800205-16 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Nu het dossier enkel een niet-ondertekende vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk niet ten uitvoer gelegde straf bevat, zal het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in voornoemde vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14j, 45, 63 en 284 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-027775-18 onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-057649-18 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 02-057649-18 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart het openbaar ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 02-800205-16.
Aldus gewezen door:
mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. J.J.J. Wubben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 24 januari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. J.J.J. Wubben zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.