In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de kinderen onder toezicht zijn gesteld. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Erkens, verzet zich tegen deze beslissing, die is genomen in het kader van een echtscheiding met ernstige beschuldigingen van seksueel misbruik door de vader. De Raad voor de Kinderbescherming, vertegenwoordigd door de regio Zuidoost-Nederland, en de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant, hebben de ondertoezichtstelling aangevraagd, omdat zij vrezen voor de ontwikkeling van de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder stelt dat de rechtbank te lichtvaardig heeft beslist en dat de kinderen niet in hun ontwikkeling worden bedreigd. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2020 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de vader, vertegenwoordigd door mr. J. el Hannouche.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een hevige scheidingsstrijd tussen de ouders, waarbij de moeder de vader beschuldigt van ernstig seksueel misbruik. Ondanks dat de strafzaak tegen de vader is geseponeerd, blijft de moeder deze beschuldigingen herhalen. Het hof concludeert dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de conflicten tussen de ouders en de negatieve uitlatingen van de moeder. De ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de kinderen de hulp te bieden die zij nodig hebben, zoals speltherapie, en om de situatie te stabiliseren. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en stelt de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar vast, tot 29 juli 2020.