Indien het bepaalde van lid 3 aan de orde is, wordt het verzoek van de moeder en [de stiefvader] afgewezen.
Het hof overweegt in het kader van lid 3 het navolgende.
Uit de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is het volgende gebleken. De moeder en [de stiefvader] zijn inmiddels een geruime tijd samen, ze zijn sinds augustus 2016 getrouwd. [minderjarige] groeit op bij de moeder en [de stiefvader] ; zij dragen gezamenlijk de zorg voor [minderjarige] . [minderjarige] beschouwt hen als zijn opvoeders en verzorgers. Samen met een andere dochter van de moeder vormen de moeder, [de stiefvader] en [minderjarige] een gezin. Dit gezin is voor [minderjarige] een veilige, warme omgeving. [minderjarige] is een kwetsbaar kind dat kampt met verschillende problematiek (hechtingsstoornis, ADHD) waar de moeder en [de stiefvader] oog voor hebben en waar zij mee om kunnen gaan.
Het belang van de vader kan worden samengevat als het belang om als vader van [minderjarige] een rol in zijn leven te hebben alsmede om het gezag te verkrijgen. Dit laatste heeft de vader op de mondelinge behandeling bij het hof gemitigeerd door aan te geven dat hij zich niet wil bemoeien met opvoedingsbeslissingen maar informatie wil en zelf met instanties als de school wil kunnen praten. Hem wordt, zo meent hij, informatie onthouden door de moeder en [de stiefvader] .
Op dit moment is de Mutsaersstichting bezig is met het op gang brengen van begeleide omgang tussen de vader en [minderjarige] , maar de voorbereidingsfase komt moeizaam van de grond. Er is nog geen omgangsmoment geweest, omdat de voorwaarden voor een dergelijk moment nog niet zijn vervuld. De moeder werkt wel mee aan de (voorbereidingen voor) begeleide omgang, zolang zij de vader niet onder ogen hoeft te komen. De Mutsaersstichting gaat binnenkort adviseren over het vervolg. Het belang van [minderjarige] staat daarin voorop.
Het belang van de vader om een rol in het leven van [minderjarige] te spelen wordt naar het oordeel van het hof in voldoende mate geborgd door het traject bij de Mutsaersstichting en dat geldt ook bij de mogelijkheden voor vader om informatie over [minderjarige] te verkrijgen. Daartegenover staat het grote belang van [minderjarige] gelet op zijn kwetsbaarheid, om binnen de huidige bestendige en liefdevolle gezinssituatie twee gezagdragende verzorgers, moeder en [de stiefvader] , te hebben. Daar speelt naar het oordeel van het hof in mee dat de moeder zoals onweersproken gesteld door [de stiefvader] , nog steeds veel last heeft van wat er in het verleden tussen haar en de twee kinderen enerzijds en de vader anderzijds is voorgevallen met als gevolg dat zij, hoewel zij meewerkt aan het traject bij de Mutsaersstichting, niet in staat is zelf contact te hebben met de vader.
Derhalve kan niet gezegd worden, zelfs als het traject bij de Mutsaersstichting geen positieve uitkomst voor de vader heeft, dat bij inwilliging van het verzoek van de moeder en [de stiefvader] de belangen van [minderjarige] , in het licht van de belangen van de vader, worden verwaarloosd. Daarom dient het verzoek van de moeder en [de stiefvader] niet afgewezen te worden op grond van lid 3.
Nu ook overigens niet is gebleken dat toewijzing van het verzoek van de moeder en [de stiefvader] anderszins in strijd is met de belangen van [minderjarige] , zal het hof dit verzoek dan ook toewijzen.