ECLI:NL:GHSHE:2020:44
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huwelijksvermogensrecht en toepassing van Duits recht op onroerende zaak in Duitsland
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een hoger beroep in een geschil over huwelijksvermogensrecht. De zaak is gestart door de vrouw, die in principaal appel verzocht om een herbeoordeling van de eerdere beschikking van de rechtbank. De man, die in incidenteel appel is gegaan, heeft zijn eigen verzoek ingediend. De kern van het geschil draait om de toepassing van het Duitse huwelijksvermogensrecht op een onroerende zaak in Duitsland, waar partijen tijdens hun huwelijk in 2001 een rechtskeuze voor hebben gemaakt. Het hof heeft in een eerdere tussenbeschikking van 6 juni 2019 aangegeven dat het een deskundigenonderzoek zal gelasten om de rechtsgeldigheid van deze keuze te toetsen.
Beide partijen hebben na de tussenbeschikking akten ingediend en producties overgelegd. De vrouw heeft betoogd dat aan de vormvereisten voor de rechtskeuze is voldaan, terwijl de man heeft ingestemd met het voornemen van het hof om advies in te winnen bij het IJI. Het hof heeft echter besloten om, gezien de omstandigheden, advies in te winnen bij het T.M.C. Asser Instituut in plaats van het IJI. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over deze wijziging.
De beslissing van het hof houdt in dat partijen zich binnen vier weken moeten uitlaten over het voornemen tot benoeming van het Asser Instituut en dat verdere beslissingen zijn aangehouden tot 12 maart 2020. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.