beslissing
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
registratienummer wraking 200.283.300/01
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken,
inzake het verzoek tot wraking als bedoeld in artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 14 september 2020
met kenmerk [kenmerk 1] ,
[verzoeker 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 11 april 2019, nummer [nummer 1] ,
met kenmerk [kenmerk 2] ,
[verzoeker 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank van 12 februari 2019, nummer [nummer 2] ,
met kenmerk [kenmerk 3] en [kenmerk 4] ,
[verzoeker 3] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraken van de Rechtbank van 21 december 2018 en 22 augustus 2019, nummers [nummer 3] en [nummer 4] ,
met kenmerk [kenmerk 5] tot en met [kenmerk 6] , [kenmerk 7] en [kenmerk 8] ,
[verzoeker 4] , h.o.d.n. [naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraken van de Rechtbank van 14 maart 2019 en 11 juli 2019, nummers [nummer 5] , [nummer 6] , [nummer 7 tot en met] [nummer 8] , [nummer 9] , [nummer 10] ,
[nummer 11] , [nummer 12] , [nummer 13] , [nummer 14] , [nummer 15] en [nummer 16] ,
met kenmerk [kenmerk 9] ,
[verzoeker 5] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank van 26 maart 2019, nummer [nummer 17] ,
met kenmerk [kenmerk 10] ,
[verzoeker 6] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank van 26 maart 2019, nummer [nummer 18] ,
met kenmerk [kenmerk 11] ,
[verzoeker 7] ,
wonende te [woonplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank van 26 maart 2019, nummer [nummer 19] ,
met kenmerk [kenmerk 12] ,
[verzoeker 8] ,
wonende te [woonplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank van 26 maart 2019, nummer [nummer 20] ,
met kenmerk [kenmerk 13] ,
[verzoeker 9] ,
wonende te [woonplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank van 26 maart 2019, nummer [nummer 21] ,
met kenmerk [kenmerk 14] ,
[verzoeker 10] ,
wonende te [woonplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank van 12 april 2019, nummer [nummer 22] ,
met kenmerk [kenmerk 15] en [kenmerk 16]
[verzoeker 11] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
in het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank van 12 april 2019, nummers [nummer 23] en [nummer 24] ,
hierna samen te noemen: verzoekers, gemachtigde in alle zaken: A.F.M.J. Verhoeven ,
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
strekkende tot wraking van mrs. T.A. Gladpootjes, L.B.M. Klein Tank en J.M. van der Vegt, raadsheren in het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, hierna samen te noemen: de raadsheren.