Uitspraak
Arrest van de economische kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 6 januari 2016 (AH-02, p. 59, 62 en 63);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 6 januari 2016 (AH-03, p. 67 en 68);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 7 januari 2016 (AH-04, p. 69 en 70);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 12 januari 2016 (AH-06, p. 76 t/m 78);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 13 januari 2016 (AH-07, p. 79 en 80);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 14 januari 2016 (AH-09, p. 82, 83, 86 en 87);
- relaas van verbalisanten [verbalisant] en Ramakers d.d. 18 januari 2016 (AH-10, p. 89);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 2 februari 2016 (AH-12, p. 93 t/m 95);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 1 maart 2016 (AH-17, p. 153 t/m 160);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 3 maart 2016 (AH-18, p. 173 t/m 181);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 7 maart 2016 (AH-19, p. 199 t/m 202);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 9 maart 2016 (AH-20, p. 216 t/m 220);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 30 maart 2016 (AH-21, p. 226 en 228 t/m 231);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 13 april 2016 (AH-22, p. 244 t/m 250);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 18 april 2016 (AH-23, p. 259 t/m 263);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 21 april 2016 (AH-26, p. 270, 277, 278, 280 en 281);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 31 mei 2016 (AH-32, p. 374 t/m 377);
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 14 juni 2016 (AH-33, p. 379, 386 t/m 394 en 399 t/m 403);
- verklaring van verdachte d.d. 11 juli 2016 (V-02, p. 417 en 423);
- e-mailberichten beginnend Friday, December 07, 2012 7:53 AM en eindigend maandag 10 december 2012 15:11 (D-66, p. 794 t/m 797) en
- e-mailberichten beginnend vrijdag 9 januari 2015 6:17 en eindigend dinsdag 3 februari 2015 15:39 (D-145, p. 1032 en 1033).
- relaas van verbalisant [verbalisant] d.d. 31 mei 2016 (AH-32, p. 378);
- proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 11 juli 2016 (V-03, p. 426).
C.
Ten aanzien van feit 2:
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te ’s-Hertogenbosch, d.d. 21 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:Ik ben het ermee eens dat er niet correct is gehandeld.
[bedrijf 2]met ingang van 16 oktober 2012 wordt toegevoegd aan de lijst in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012.
[bedrijf 2]uit voornoemde lijst wordt geschrapt.
“alle handelingen in verband met de levering en de installatie van een werkende, maar nog niet gebruiksklare sinteroven in Iran omvat die zijn verricht ten behoeve van een derde die, handelend namens, onder de zeggenschap van of in opdracht van een persoon, entiteit of lichaam genoemd in de bijlagen IV en V van genoemde verordening, voornemens is deze oven te gebruiken om ten behoeve van een dergelijke persoon, entiteit of lichaam goederen te produceren die kunnen bijdragen tot de nucleaire proliferatie in die staat”(rov. 57). In dit verband merkt het Hof van Justitie nog het volgende op: “
Evenzo moet de uitdrukking “ter beschikking gesteld” ruim worden opgevat, daar zij niet doelt op een bijzondere juridische kwalificatie maar alle handelingen omvat die volgens het toepasselijke nationale recht moeten worden verricht opdat een persoon daadwerkelijk de volle beschikkingsbevoegdheid over het betrokken actief kan verkrijgen” (rov 40).
- [werknemer 2] en verdachte hebben steeds namens en ten behoeve van [bedrijf 1] gehandeld;
- de uitvoerzendingen betroffen normale bedrijfshandelingen voor [bedrijf 1] en zijn derhalve in de normale sfeer van de rechtspersoon uitgevoerd;
- gelet op de lange duur van de periode waarin de uitvoerzendingen hebben plaatsgevonden en de wetenschap en betrokkenheid van verdachte - directeur van [bedrijf 1] - bij de uitvoerzendingen, kan worden aangenomen dat de handelingen ook door de rechtspersoon zijn aanvaard.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.