ECLI:NL:GHSHE:2020:4166

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 november 2020
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
20-003334-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en nieuwe strafoplegging in hoger beroep tegen politierechter uitspraak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 18 oktober 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991, was in eerste aanleg veroordeeld, maar heeft tegen deze veroordeling hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de strafoplegging en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan.

Het hof heeft bepaald dat er voor het onder 2 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd. Voor het onder 1 bewezenverklaarde heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren en 20 dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte voor de duur van zes maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. De bijkomende straf van ontzegging zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist, mocht de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maken aan een strafbaar feit.

Het hof heeft ook bepaald dat de tijd waarin het rijbewijs van de verdachte ingevolge de Wegenverkeerswet 1994 is ingevorderd of ingehouden, in mindering zal worden gebracht op de duur van de bijkomende straf. Het vonnis van de politierechter is voor het overige bevestigd. Deze uitspraak is mondeling gedaan door mr. C.P.J. Scheele en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 9 november 2020.

Uitspraak

Parketnummer: 20-003334-19

Uitspraak : 9 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, gewezen op het beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingslocatie ’s-Hertogenbosch van 18 oktober 2019, in de strafzaak onder parketnummer 01-145178-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [adres] .

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Bepaalt dat ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Veroordeelt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is mondeling gewezen door mr. C.P.J. Scheele.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 november 2020.