ECLI:NL:GHSHE:2020:4164

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
20-000957-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel in ontnemingszaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de politierechter het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene heeft vastgesteld op € 19.897,54. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zal bevestigen, terwijl de verdediging zich op het standpunt heeft gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de ontnemingsvordering, gezien de vrijspraak in de onderliggende strafzaak.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het zich daarmee niet kon verenigen. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door het telen van hennepplanten. De hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel is door het hof geschat op € 21.282,00, na aftrek van kosten zoals huisvestings- en elektriciteitskosten. Het hof heeft de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van dit bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Tevens is de duur van de gijzeling vastgesteld, die maximaal kan worden gevorderd.

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is op 12 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000957-18 OWV
Uitspraak : 12 november 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 19 maart 2018 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 02-257204-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De politierechter heeft het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op
€ 19.897,54 en heeft aan betrokkene een betalingsverplichting opgelegd voor dat bedrag.
Van de zijde van de betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de betrokkene naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de ontnemingsvordering gelet op de in de onderliggende strafzaak bepleite vrijspraak.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis zal worden vernietigd omdat het hof zich daarmee niet kan verenigen.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkorte arrest.
Deze aanvulling wordt dan aan het verkorte arrest gehecht.
Schatting van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeling
De betrokkene is bij arrest van dit hof van 12 november 2020 onder parketnummer 20-000956-18 onder meer veroordeeld ter zake het opzettelijk telen van 231 hennepplanten op 19 april 2017.
Gelet op de veroordeling in de onderliggende strafzaak verwerpt het hof het standpunt van de verdediging strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de ontnemingsvordering.
De wettelijke grondslag
Het hof ontleent aan de inhoud van voormelde bewijsmiddelen het oordeel dat de betrokkene door middel van het begaan van andere feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door betrokkene zijn begaan, te weten de teelt van 231 hennepplanten in de periode gelegen vóór 19 april 2017, wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Algemeen
Voor zover hierna wordt verwezen naar het BOOM-rapport wordt daarmee bedoeld het rapport “Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht”, update 1 juni 2016, van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie.
Opbrengstberekening
Kweekruimte 1
Opbrengst hennep in grammen
In kweekruimte 1 stonden 113 hennepplanten.
Per m2 stonden er 15 hennepplanten.
Overeenkomstig het BOOM-rapport levert dit een opbrengst van 28,2 gram hennep per plant op.
In totaal derhalve (113 x 28,2 gram =) 3.186,60 gram hennep.
Opbrengst hennep in geld
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de opbrengst hennep in geld vast op € 4,07 per gram, in totaal derhalve op (3.186,60 x € 4,07 =)
€ 12.969,-(afgerond).
Kosten
Afschrijvingskosten
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de afschrijvingskosten bij een aantal van 113 hennepplanten vast op € 150,-.
Inkoopprijs stekken
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de inkoopprijs van de stekken vast op € 3,81 per stek in totaal derhalve op (113 x € 3,81 =) € 430,53.
Variabele kosten
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de variabele kosten vast op € 3,88 per plant in totaal derhalve op (113 x € 3,88 =) € 438,44.
Totale kosten: (€ 150,-+ € 430,53 + € 438,44 =)€ 1.019,- (afgerond)
Voordeel kweekruimte 1:
Het voordeel van kweekruimte 1 komt daarmee uit op (€ 12.969,- -/- € 1.019,- =)
€ 11.950,-.
Kweekruimte 2 (hof: in het ontnemingsrapport: ruimte 5)
Opbrengst hennep in grammen
In de 2e kweekruimte stonden minimaal 118 hennepplanten en/of potten.
Per m2 stonden er 10 hennepplanten en/of potten.
Overeenkomstig het BOOM-rapport levert dit een opbrengst van 30,5 gram hennep per plant op.
In totaal derhalve (118 x 30,5 gram hennep =) 3.599 gram hennep.
Opbrengst hennep in geld
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de opbrengst hennep in geld vast op € 4,07 per gram, in totaal derhalve op (3.599 x € 4,07 =)
€ 14.647,-(afgerond).
Kosten
Afschrijvingskosten
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de afschrijvingskosten bij een aantal van 118 hennepplanten vast op € 150,-.
Inkoopprijs stekken
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de inkoopprijs van de stekken vast op € 3,81 per stek in totaal derhalve op (118 x € 3,81 =) € 449,58,-.
Variabele kosten
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de variabele kosten vast op € 3,88 per plant in totaal derhalve op (118 x € 3,88 =) € 457,84.
Totale kosten: (€ 150,-+ € 449,58 + € 457,84=)€ 1.058,- (afgerond).
Voordeel kweekruimte 2:
Het voordeel van kweekruimte 2 komt daarmee uit op (€ 14.647,- -/- € 1.058,- =)
€ 13.589,-.
Tussentijdse vaststelling geschat wederrechtelijk verkregen voordeel
Gelet op het vorenstaande schat het hof het totale door betrokkene verkregen wederrechtelijk voordeel op een bedrag van (€ 11.950,- + € 13.589,- =)
€ 25.539,-.
Huisvestingskosten
Nu de huisvestingskosten niet ook voor legale doeleinden zijn gemaakt brengt het hof deze met de politierechter en het ontnemingsrapport in mindering; voor een periode van 4 maanden derhalve voor een totaalbedrag van (4 x € 770,- =) € 3.080,-.
Elektriciteitskosten
De elektriciteitskosten zijn betaald. Uit de factuur van [benadeelde partij] van 4 mei 2017 volgt dat onder meer de navolgende kosten in rekening zijn gebracht:
Netwerkkosten elektriciteit: 112 (dagen) x € 3,7056 = € 415,03
Verbruik elektriciteit: 32.175 (kWh) x € 0,047 = € 1.512,23.
Uitgangspunt is dat enkel de kosten die in een directe relatie staan tot een gerealiseerde, opbrengst genererende oogst voor aftrek in aanmerking komen. Daarbij stelt het hof een kweekcyclus van een oogst gelijk aan 10 weken, ofwel 70 dagen.
Nu genoemde kosten zijn berekend over een periode van 112 dagen, betekent dit dat, uitgaande van voormelde kweekcyclus, voor aftrek in aanmerking komen de navolgende kosten.
Netwerkkosten elektriciteit: 100/112 x 70 x € 3,7056 = € 231,59
Verbruik elektriciteit: 70/112 x 32.175 x € 0,047 = € 945,14
Totaal: € 1.176,73, afgerond € 1.177,-.
Vaststelling geschat wederrechtelijk verkregen voordeel
Met inachtneming van het hiervoor overwogene ten aanzien van de huisvestingskosten en elektriciteitskosten, stelt het hof het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vast op (
€ 25.539,- -/- € 3.080,- -/- € 1.177 =)
€ 21.282,-(afgerond).
Op te leggen betalingsverplichting
Het hof zal aan de betrokkene de verplichting opleggen tot betaling van na te melden bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Gijzeling
Met ingang van 1 januari 2020 is het nieuwe elfde lid van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht direct van toepassing geworden. Het hof zal daarom bij het opleggen van de maatregel ook de duur van de gijzeling bepalen die, met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, in dit geval ten hoogste kan worden gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens geldt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 21.282,00 (eenentwintigduizend tweehonderdtweeëntachtig euro).
Legt de betrokkene de verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 21.282,00 (eenentwintigduizend tweehonderdtweeëntachtig euro).
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op
851 dagen.
Aldus gewezen door:
mr. P.T. Gründemann, voorzitter,
mr. B. Stapert en mr. J.J.J. Wubben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. Van der Meijs, griffier,
en op 12 november 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.J.J. Wubben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.