Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg
- de door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer 4543483 en rolnummer CV EXPL 15-6178 gewezen tussenvonnissen van 6 januari 2016 en 17 februari 2016;
- het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's‑Hertogenbosch, onder zaaknummer 484341 en rolnummer CV EXPL 16-1812 gewezen tussenvonnis van 25 februari 2016;
- het bestreden vonnis van 31 mei 2018.
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met 42 producties;
- de memorie van antwoord tevens aanvulling grondslag eis met 5 producties;
- het pleidooi van 24 januari 2020, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
- [geintimeerden c.s.] zijn deelgenoten in een onverdeelde nalatenschap. Tot die nalatenschap behoort een perceel met de daarop aanwezige bebouwing, gelegen aan de [het pand] te [vestigingsplaats] , gemeente Zundert.
- In mei 1999 is een schriftelijke huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de onroerende zaak. Het gehuurde is in de huurovereenkomst omschreven als “Het woonhuis, de winkel-werkplaats en toiletgroep, alsmede de parkeerplaats voor na te melden pand, staande en gelegen aan de [het pand] te [vestigingsplaats] , gemeente Zundert, sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer] aan partijen genoegzaam bekend”. In de huurovereenkomst zijn [geintimeerden c.s.] (tezamen met de eveneens in de huurovereenkomst genoemde [verhuurder, tevens deelgenoot in een onverdeelde nalatenschap] ) aangeduid als “verhuurder”. Als huurder is in de overeenkomst vermeld: “Handelsonderneming [handelsonderneming] ”. [eigenaar handelsonderneming] is de neef van [appellante] . De huur is ingegaan op 1 juli 1999.
- In de huurovereenkomst staat onder meer het volgende:
, en wel door telkens de tot de dag van aanpassing geldende huurprijs te vermenigvuldigen met een breukgetal, waarvan de teller is het jaarprijsindexcijfer, geldende voor het laatst verstreken kalenderjaar voor de datum van ingang van de aangepaste huurprijs, en de noemer is het jaarprijsindexcijfer geldende voor het aan dat laatst verstreken kalenderjaar voorafgegane kalenderjaar.
- [appellante] is vanaf enig moment in het gehuurde gaan wonen en daarin vanaf enig moment, handelend onder de naam C’est Moi, een winkel in bruidskleding gaan exploiteren.
- Het in artikel 2 lid 2 van de huurovereenkomst genoemde bedrag van fl. 1.200,-- bedraagt in euro’s € 544,54.
- Bij brief van 19 februari 2004, gericht aan het adres van het gehuurde, hebben [geintimeerden c.s.] onder verwijzing naar de in de huurovereenkomst opgenomen indexeringsclausule onder meer meegedeeld dat de huurprijs in december 2003 € 563,04 per maand bedroeg en met ingang van 1 januari 2004 € 574,86 per maand bedraagt. [appellante] heeft deze geïndexeerde huurprijs betaald over de periode vanaf 1 januari 2004.
- Bij brief van 21 februari 2005 hebben [geintimeerden c.s.] aan [appellante] meegedeeld dat de geïndexeerde huurprijs per 1 januari 2005 € 593,25 per maand bedraagt. [appellante] heeft deze geïndexeerde huurprijs betaald over de periode vanaf 1 januari 2005.
- Bij brief van 9 november 2007 hebben [geintimeerden c.s.] aan [appellante] het volgende meegedeeld:
- In de eerste jaren na 2007 hebben [geintimeerden c.s.] [appellante] niet schriftelijk geïnformeerd over nieuwe huurindexeringen. [appellante] is de in de brief van 9 november 2007 genoemde maandelijkse huurprijs van € 626,31 (dan wel het hierna te noemen bedrag van € 626,13) blijven betalen over de periode tot en met de maand september 2012. Met ingang van 1 oktober 2012 heeft [appellante] de betaling van huur aan [geintimeerden c.s.] opgeschort.
- [appellante] heeft drie facturen van [Dak] Dak B.V. van 2 oktober 2013, 25 oktober 2013 en 30 oktober 2013 overgelegd. Deze facturen zijn gericht aan haar eenmanszaak, hebben betrekking op werkzaamheden aan het dak van het gehuurde en belopen tezamen € 18.488,48 inclusief btw.
- [geintimeerden c.s.] hebben [appellante] in rechte betrokken en betaling van achterstallige huur, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd. [appellante] heeft als verweer aangevoerd dat zij de huurbetalingen mocht opschorten om de door haar gemaakte kosten van € 18.488,48 te verrekenen met de huur.
- In de betreffende zaak (zaaknummer 778633 en rolnummer CV EXPL 13-3020) heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, op 26 februari 2014 een tussenvonnis gewezen. In rov. 3.1 van dat vonnis heeft de kantonrechter als vaststaand feit onder meer opgenomen:
- [appellante] heeft (naar het hof begrijpt: omstreeks begin juni 2015) € 1.763,81 aan [geintimeerden c.s.] betaald. Bij brief van 11 juni 2015 heeft de toenmalig advocaat van [appellante] aan [geintimeerden c.s.] meegedeeld dat van dat bedrag een deel ter grootte van € 1.137,68 betrekking heeft op hetgeen na de verrekening met het bedrag van € 18.488,48 resteerde van de achterstallige huur over de periode tot en met mei 2015, en dat het andere deel (hof: ter grootte van € 626,13) betrekking heeft op de huur over de maand juni 2015, zodat geen sprake meer is van een huurachterstand.
- Bij aangetekende brief van 19 juni 2015 hebben [geintimeerden c.s.] aan [appellante] meegedeeld, kort gezegd, dat [appellante] is uitgegaan van een te lage huur en dat er nog steeds een huurachterstand is. Zij hebben [appellante] verzocht om de achterstallige huur voor 1 juli 2015 te voldoen.
- [appellante] heeft niet aan dat verzoek voldaan.
- ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst;
- veroordeling van [appellante] tot ontruiming van alle ruimten aan de [het pand] te [vestigingsplaats] ;
- veroordeling van [appellante] tot betaling van € 3.019,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toewijsbare bedrag vanaf 1 oktober 2015;
- veroordeling van [appellante] tot betaling van de huur van € 733,50 per maand vanaf 1 oktober 2015 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst, vermeerderd met wettelijke rente;
- veroordeling van [appellante] tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 733,50 voor elke maand of gedeelte van een maand dat [appellante] na de ontbinding van de huurovereenkomst in gebreke blijft met het ontruimen van de gehuurde ruimten;
- op 1 oktober 2012 (het moment waarop [appellante] de betaling van de huur staakte) € 687,21 bedroeg;
- met ingang van 1 juli 2013 € 705,18 bedroeg;
- met ingang van 1 juli 2014 € 726,96 bedroeg;
- met ingang van 1 juli 2015 € 733,50 bedroeg.
- De partijen zijn gebonden aan de in artikel 2 van de huurovereenkomst opgenomen indexeringsclausule. De huurprijs wordt dus van rechtswege jaarlijks geïndexeerd, zonder dat daar een aanzegging voor nodig is (rov. 4.6).
- De huurprijs bedroeg daarom ten tijde van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding € 733,50 per maand (rov. 4.7).
- [appellante] was gerechtigd om het volledige bedrag van € 18.488,48 inclusief btw, dat genoemd is in het vonnis van 10 december 2014, te verrekenen met de door haar verschuldigde huur (rov. 4.9).
- Dit brengt mee dat de huurachterstand van [appellante] op 1 oktober 2015 € 3.019,45 bedroeg. De in conventie gevorderde hoofdsom van € 3.019,45 is dus toewijsbaar (rov. 4.11).
- [appellante] is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door zonder toestemming wijzigingen aan te brengen aan het gehuurde, door [geintimeerden c.s.] niet toe te laten om het gehuurde te inspecteren en door niet mee te werken aan een onderzoek door een deskundige naar het energiecertificaat van het gehuurde (rov. 4.13).
- De tekortkomingen van [appellante] in de nakoming van de huurovereenkomst rechtvaardigen de ontbinding van de huurovereenkomst, zodat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toewijsbaar is (rov. 4.14).
- De vordering tot ontruiming is toewijsbaar met een ontruimingstermijn van drie maanden (rov. 4.15).
- [appellante] moet aan [geintimeerden c.s.] € 733,50 voldoen voor iedere maand of gedeelte daarvan dat zij het gehuurde vanaf de dag van de ontbinding van de huurovereenkomst in gebruik houdt (rov. 4.16 en 4.17).
- de huurovereenkomst ontbonden;
- [appellante] veroordeeld om het gehuurde binnen drie maanden na betekening van het vonnis te ontruimen onder afgifte van de sleutels aan [geintimeerden c.s.] ;
- [appellante] veroordeeld om aan [geintimeerden c.s.] € 3.019,45 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 oktober 2015;
- [appellante] veroordeeld om aan [geintimeerden c.s.] € 733,50 te betalen voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [appellante] het gehuurde vanaf 1 oktober 2015 in gebruik heeft tot aan de ontruiming.
- De stelling van [appellante] dat ten laste van het gehuurde een erfdienstbaarheid van overpad is gevestigd of ontstaan, is onvoldoende onderbouwd (rov. 4.21).
- De vordering van [appellante] ter zake verminderd huurgenot door een verrot balkonhek moet worden afgewezen (rov. 4.24).
- [appellante] heeft onvoldoende onderbouwd dat sprake is van achterstallig onderhoud. Voor het benoemen van een deskundige bestaat geen aanleiding (rov. 4.25).
- Van een voldoende duidelijke en voldoende onderbouwde vermeerdering van de eis in reconventie aan de zijde van [appellante] is geen sprake (rov. 4.26).
- dat de begane grond van het pand is ingedeeld zoals afgebeeld op de als productie 3 bij de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte houdende aanvulling grondslag eis, overgelegde situatieschets;
- dat [appellante] een doorgang heeft gerealiseerd tussen de ruimtes die op de situatieschets met “winkel” en “woonkamer” zijn aangeduid, en daardoor de “woonkamer” bij de winkel heeft getrokken;
- dat ook de op de situatieschets afgebeelde “werkplaats” als onderdeel van de winkel werd gebruikt;
- Dat het pand aan de voorzijde/straatzijde slechts één voordeur had, die toegang gaf tot de winkel;
- dat de door [appellante] gebruikte woonruimte zich grotendeels op de eerste verdieping bevond, en geen eigen voordeur aan de straat en geen eigen huisnummer had.
- zonder toestemming het hekwerk van het balkon te verwijderen;
- zonder toestemming de peilbuizen in de tuin te verwijderen;
- zonder toestemming een draagmuur te slopen;
- zonder toestemming een schouw te slopen;
- zonder toestemming airco’s aan de gevel aan te brengen;
- [geintimeerden c.s.] niet toe te laten om het gehuurde te inspecteren;
- niet mee te werken aan een onderzoek door een deskundige naar het energiecertificaat van het gehuurde.
- dat zij het hekwerk van het balkon heeft verwijderd omdat het ernstig verroest en instabiel was;
- dat zij de schouw heeft verwijderd omdat die niet meer als schouw te gebruiken was;
- dat zij geen draagmuur heeft verwijderd maar een doorgang heeft gemaakt van de winkel naar de woonkamer met de breedte van een normale deurdoorgang, waarbij zij boven die doorgang een latei heeft aangebracht.
- zonder toestemming airco’s aan de gevel aan te brengen, en daartoe hak- en breekwerk te verrichten in de zijgevel en achtergevel;
- [geintimeerden c.s.] niet toe te laten om het gehuurde te inspecteren;
- niet mee te werken aan een onderzoek door een deskundige naar het energiecertificaat van het gehuurde.
- dat het hekwerk verrot was,
- dat zij [geintimeerden c.s.] daarover heeft geïnformeerd, en
- dat [geintimeerden c.s.] weigerden om het hekwerk te herstellen.