[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adres]
De politierechter heeft verdachte ter zake van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
diefstal door twee of meer verenigde personen;
medeplegen van opzettelijk enig elektriciteitswerk beschadigen en stoornis in de gang of werking van een elektriciteitswerk veroorzaken terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen te duchten is;
veroordeeld tot een taakstraf alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Tevens heeft de politierechter beslist op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] en ter zake een schadevergoedingsmaatregel opgelegd en de wettelijke rente toegewezen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen, de verdachte zal vrijspreken van het onder feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde en ter zake de feiten onder 1, 2 subsidiair en 3 subsidiair zal veroordelen tot een:
-taakstraf van 140 uren subsidiair 70 dagen hechtenis; en
-een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] heeft de advocaat-generaal de toewijzing gevorderd van de primaire vordering van € 1.569,32 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toewijzing van de wettelijke rente.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan de vordering van de advocaat-generaal voor wat betreft de bewezenverklaring en heeft verweer gevoerd betreffende de straftoemeting alsmede de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2017 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 186 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2017 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een meterkast heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen stroom/elektrische energie onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 20 maart 2017 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen in/uit een pand/woning (gelegen aan de [adres]) uit een meterkast een hoeveelheid stroom/elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en),
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 20 maart 2017 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven personen dat/die pand/woning en/of de aldaar aanwezige elektriciteitsvoorzieningen (voor de teelt/het kweken en/of het bereiden en/of bewerken en/of verwerken van hennepplanten) ter beschikking te stellen;
3.
hij in omstreeks de periode van 5 december 2016 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een elektriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand gelegen aan de [adres] heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt, een stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een ander te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in dat pand
- een illegale stroomaftakking/aansluitingen gemaakt voor/buiten de elektriciteitsmeter/zekeringkast en/of
- de installatie van de hennepkwekerij in haar geheel uit buigzame leidingen die niet aan de veiligheidseisen voldoen gemaakt en/of
- de toegepaste beveiliging tegen overstroom niet afgestemd op de toegepaste materialen en/of
- de voorschakelapparatuur en/of lampen gemonteerd op een brandbare ondergrond;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in omstreeks de periode van 5 december 2016 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een elektriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand gelegen aan de [adres] heeft/hebben vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft/hebben gemaakt en/of een stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft/hebben veroorzaakt, en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel heeft/hebben verijdeld,
immers heeft/hebben die onbekend gebleven perso(o)n(en)
- een illegale stroomaftakking/aansluitingen gemaakt voor/buiten de elektriciteitsmeter/zekeringkast en/of
- de installatie van de hennepkwekerij in haar geheel uit buigzame leidingen die niet aan de veiligheidseisen voldoen gemaakt en/of
- de toegepaste beveiliging tegen overstroom niet afgestemd op de toegepaste materialen en/of
- de voorschakelapparatuur en/of lampen gemonteerd op een brandbare ondergrond terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor anderen en/of verhindering en/of bemoeilijking van stroomlevering ten algemenen nutte te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 5 december 2016 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) bovenbedoeld pand ter beschikking te stellen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Anders dan de politierechter maar met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat wettig bewijs ontbreekt dat verdachte alleen, dan wel met een ander of anderen, stroom heeft gestolen als onder 2 primair ten laste gelegd en alleen, dan wel met een ander of anderen, - kort gezegd - een elektriciteitsmeter heeft beschadigd als onder 3 primair is ten laste gelegd. Het hof spreekt verdachte derhalve vrij van zowel feit 2 primair als feit 3 primair.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1
hij in de periode van 20 maart 2017 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van ongeveer 186 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in de periode van 20 maart 2017 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen uit een woning gelegen aan de [adres] uit een meterkast een hoeveelheid stroom, toebehorende aan [benadeelde],
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 20 maart 2017 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) die woning en de aldaar aanwezige elektriciteitsvoorzieningen ter beschikking te stellen;
3.
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in de periode van 5 december 2016 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een elektriciteitswerk (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand gelegen aan de [adres] heeft/hebben beschadigd en stoornis in de gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft/hebben veroorzaakt, immers heeft/hebben die onbekend gebleven perso(o)n(en)
- een illegale stroomaftakking/aansluitingen gemaakt buiten de elektriciteitsmeter;
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen te duchten was,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 5 december 2016 tot en met 3 april 2017 te Eindhoven opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) bovenbedoeld pand ter beschikking te stellen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit of die bewezenverklaarde feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op: