ECLI:NL:GHSHE:2020:4073

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 december 2020
Publicatiedatum
14 januari 2021
Zaaknummer
20-001908-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. J. Platschorre
  • mr. J.J.M. Gielen-Winkster
  • mr. A.C. Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzetheling van navigatiesystemen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor opzetheling van navigatiesystemen. De verdachte, geboren in 1970 en wonende te [adres verdachte], was eerder door de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voor het verwerven van een groot aantal (592) TomTom-navigatiesystemen en houders. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De verdediging heeft echter integrale vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren.

Het hof heeft de zaak onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. Het hof oordeelt dat de verdachte, gezien de omstandigheden waaronder hij de goederen verwierf, onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de goederen. De verdachte had een bijzondere onderzoeksplicht, gezien de grote hoeveelheid goederen en het feit dat hij deze ontving van een persoon die hij niet goed kende. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd, maar de verdachte wel schuldig bevonden aan schuldheling en hem een taakstraf van 40 uren opgelegd, gelijk aan de eerdere straf.

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 417bis van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak is gedaan op 31 december 2020.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001908-19
Uitspraak : 31 december 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 19 juni 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-072071-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de politierechter ter zake van opzetheling veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, onder vernietiging van de uitgevaardigde strafbeschikking.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd (in de vorm van opzetheling) en de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
De verdediging heeft integrale vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2017 tot en met 23 november 2017 te Helmond meerdere goederen, althans een goed, te weten
‒ een groot aantal (592) navigatiesystemen (merk: TomTom) en/of
‒ een groot aantal TomTom-houders,
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 november 2017 te Helmond meerdere goederen, te weten
‒ een groot aantal (592) navigatiesystemen (merk: TomTom) en
‒ een groot aantal TomTom-houders,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Uit het dossier blijkt dat op 23 november 2017 omstreeks 12.00 uur de politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de opdracht kregen om te gaan naar de [adres verdachte] naar aanleiding van een melding bij Meld Misdaad Anoniem dat de bewoner van dat adres dozen met Chinees opschrift aan het laden en lossen was.
Toen de politie ter plekke kwam zag [verbalisant 1] dat er een stuk of 30 dozen in verschillende kamers in de woning stonden en hij zag dat sommige dozen open stonden. Hij zag dat in de open dozen TomTom navigatiesystemen lagen. De verbalisant heeft 25 dozen met daarin TomToms, 592 in totaal, in beslag genomen. Ook zijn er twee dozen met vele TomTom-houders in beslag genomen.
Op vrijdag 1 december 2017 heeft een medewerkster van TomTom op het politiebureau in Helmond de TomToms bekeken maar zij kon niet met zekerheid zeggen of die van haar bedrijf afkomstig waren.
Hierop heeft de officier van justitie besloten de TomToms te retourneren aan de verdachte, welke de goederen op 21 december 2017 weer heeft opgehaald.
Op 28 december 2017 is namens [bedrijf] aangifte gedaan van diefstal van navigatiesystemen en houders van TomTom. De opgegeven serienummers kwamen overeen met de door de politie genoteerde serienummers zoals waargenomen op de goederen die bij de verdachte waren aangetroffen.
Op 8 januari 2018 is de politie naar de [adres verdachte] gegaan om de navigatiesystemen (wederom) in beslag te nemen. Verdachte heeft toen verklaard dat hij deze niet meer in bezit had en dat een Poolse jongen deze in bezit had, hij niet wist wie ze had opgehaald en hij niet in de problemen wilde komen.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit van hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte wist noch redelijkerwijs kon vermoeden dat de onderhavige goederen van enig misdrijf afkomstig waren. De verdachte heeft al hetgeen in zijn vermogen lag gedaan om na te gaan of de goederen mogelijk van diefstal afkomstig waren. Hij heeft middels een daarvoor bestemde app gecheckt of sprake was van diefstal, maar dat bleek niet het geval. Zelfs de politie kon na onderzoek (tot het moment van de aangifte) niet vaststellen dat dit het geval was en heeft de goederen dan ook na inbeslagname weer gewoon aan de verdachte geretourneerd.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van een groot aantal navigatiesystemen, 592, van het merk TomTom en daarvoor bestemde houders. Voor een bewezenverklaring van opzet- of schuldheling is vereist dat de verdachte op het moment van het verwerven of voorhanden krijgen van de navigatiesystemen en houders wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De verdachte heeft over het voorhanden krijgen van de goederen ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij in de stad ene [betrokkene] was tegen gekomen. Deze [betrokkene] , die verdachte alleen bij voornaam kent en van wie hij geen adresgegevens of telefoonnummer heeft, wordt door de verdachte beschreven als een grote Poolse man van 45 jaar oud, die in het verleden wel eens een klusje voor hem heeft gedaan. De verdachte had hem voor het laatst gezien in 2008. Toen zij elkaar weer in de stad tegenkwamen vertelde deze [betrokkene] aan de verdachte dat hij opslagruimte voor dozen met navigatiesystemen en houders zocht, omdat hij een aantal weken op vakantie ging en de dozen niet onbeheerd in zijn woning wilde achterlaten. De verdachte heeft toen aangeboden de dozen in zijn woning op te slaan. De dozen werden vervolgens door een andere man dan [betrokkene] met een busje naar de woning van de verdachte gebracht. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg nog verklaard dat hij de TomToms heeft gecheckt in de Stop Heling app, omdat het een nogal grote hoeveelheid was en de verdachte dit wat vreemd vond.
Het hof is van oordeel dat, op basis van het hiervoor beschreven handelen van de verdachte en de omstandigheden waaronder de verdachte de goederen voorhanden kreeg, niet met zekerheid kan worden geconcludeerd dat de verdachte wist – ook niet in voorwaardelijke zin – dat de goederen van enig misdrijf afkomstig waren. Mitsdien zal de verdachte van de impliciet primair tenlastegelegde opzetheling worden vrijgesproken.
Wel is naar het oordeel van het hof sprake van schuldheling van de goederen. In een situatie als de onderhavige, waarin de verdachte een zeer grote partij navigatiesystemen (25 dozen, met daarin in totaal 592 navigatiesystemen) en houders (2 dozen met vele TomTom-houders) met een waarde, zoals door de officier van justitie ter zitting in eerste aanleg genoemd, van ongeveer € 30.000,00 voorhanden krijgt van een persoon die hij niet bij achternaam kent, waarvan hij geen telefoonnummer of adresgegevens heeft en dus voor hem onbereikbaar is en die hij bovendien negen jaar lang niet heeft gezien, rust op de verdachte een bijzondere onderzoekplicht ten aanzien van de herkomst van die grote hoeveelheid goederen. Verdachte heeft verklaard weliswaar nadien het serienummer van enkele navigatiesystemen in de Stop Heling app te hebben gecheckt, maar hij heeft verder geen vragen aan [betrokkene] gesteld over waar [betrokkene] zich mee bezighield en de herkomst van de goederen, ondanks dat het grote aantal hem ook bevreemdde.
Door desondanks de goederen in zijn woning neer te zetten, is de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de 592 TomTom-navigatiesystemen en vele TomTom-houders in ernstige mate tekortgeschoten in zijn onder genoemde omstandigheden geldende onderzoeksplicht naar de herkomst van die goederen, hetgeen meebrengt dat de verdachte met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld. Het enkele nadien checken van een aantal serienummers in de Stop Heling app is naar het oordeel van het hof onvoldoende, te meer nu in die app wordt gewaarschuwd dat een product dat niet is geregistreerd alsnog van misdrijf afkomstig kan zijn, omdat (nog) geen aangifte is gedaan of die aangifte nog niet is verwerkt. Dat de politie evenmin kon vaststellen dat de goederen van misdrijf afkomstig waren, nu op dat moment nog geen aangifte was gedaan, maakt dat oordeel niet anders.
Resumerend acht het hof op grond van het hiervoor overwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een groot aantal (592) TomTom-navigatiesystemen en een groot aantal TomTom-houders, zoals impliciet subsidiair aan hem is tenlastegelegd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

schuldheling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een grote hoeveelheid TomTom-navigatiesystemen en een grote hoeveelheid TomTom-houders. Daarmee heeft hij de door de diefstal gecreëerde onrechtmatige vermogensrechtelijke toestand in stand gehouden. De verdachte heeft zich daar geen enkele rekenschap van gegeven, hetgeen hem door het hof wordt aangerekend.
Het hof heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de inhoud van het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 oktober 2020, waaruit blijkt dat hij eerder ter zake van een vermogensdelict onherroepelijk is veroordeeld, doch niet recent.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij een uitkering geniet, dat hij mogelijk per 1 januari 2021 aan het werk kan gaan, dat hij inmiddels uit de schuldsanering is en dat hij niet meer onder behandeling van de GGZ staat. Kortom, de verdachte lijkt een positieve ontwikkeling door te maken.
Hoewel het hof minder bewezen heeft geacht dan de politierechter, vindt het hof de in eerste aanleg opgelegde taakstraf voor de duur van 40 uren, gelet op de ernst van het feit, passend en geboden. Het hof zal die straf derhalve ook in hoger beroep aan de verdachte opleggen. Derhalve ziet het hof geen aanleiding voor een hogere strafoplegging zoals door de advocaat-generaal gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 28 juni 2018 onder parketnummer
01-072071-18 (CJIB nummer 1132542003313392).
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. J.J.M. Gielen-Winkster en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 31 december 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J. Platschorre en mr. A.C. Bosch zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.