Uitspraak
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een eerdere uitspraak. De zaak betreft twee effectenleaseovereenkomsten die door de geïntimeerde in 1998 en 2001 zijn gesloten met een rechtsvoorganger van Dexia, waarbij de tussenpersoon Spaar Select B.V. betrokken was. De overeenkomsten zijn voortijdig beëindigd, wat leidde tot restschulden volgens de eindafrekeningen van Dexia. Het hof heeft in een tussenarrest van 19 maart 2019 overwogen dat de bewijslast bij de geïntimeerde ligt om aan te tonen dat de tussenpersoon hem heeft geadviseerd en dat Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn.
Tijdens het getuigenverhoor heeft de geïntimeerde verklaard dat hij gesprekken heeft gevoerd over zijn pensioenvoorziening, waarbij ook werd gesproken over aandelen. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is geleverd dat Spaar Select advies heeft gegeven over beleggingen aan de geïntimeerde en dat Dexia op de hoogte was van deze advisering. Het hof heeft geconcludeerd dat de geïntimeerde in zijn bewijsopdracht is geslaagd.
De grieven van Dexia zijn grotendeels afgewezen, met uitzondering van een grief met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten. Het hof heeft Dexia veroordeeld tot het betalen van wettelijke rente over een bedrag van € 6.784,25, evenals de proceskosten in zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep. De uitspraak van de kantonrechter is gedeeltelijk bekrachtigd en gedeeltelijk vernietigd, waarbij Dexia in de proceskosten is veroordeeld.