Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2007;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 oktober 2019. De moeder verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen, specifiek met betrekking tot de regeling van de verdeling van vakanties en feestdagen. De vader verzocht op zijn beurt om het hoger beroep van de moeder ongegrond te verklaren en de beschikking te bekrachtigen. De ouders hebben samen twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], en oefenen gezamenlijk ouderlijk gezag uit. De kinderen verblijven voornamelijk bij de moeder, met een zorg- en opvoedregeling die in de eerdere beschikking was vastgesteld.
Tijdens de procedure in hoger beroep hebben de ouders overeenstemming bereikt over de geschilpunten. De moeder heeft verzocht om het ouderschapsplan, dat op 26 oktober 2020 door beide ouders was ondertekend, te bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders het eens zijn geworden over de inhoud van het ouderschapsplan en dat zij afzien van een mondelinge behandeling. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, maar enkel voor zover het de verdeling van de zorg- en opvoedtaken betreft, en heeft bepaald dat het ouderschapsplan deel uitmaakt van de nieuwe beschikking.
De uitspraak van het hof is gedaan op 17 december 2020, waarbij de rechters E.L. Schaafsma-Beversluis, J.C.E. Ackermans-Wijn en E.H. Schijven-Bours betrokken waren. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.