In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een incident tot voeging van twee verknochte zaken in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. D.M. Lamers, heeft in het incident verzocht om de voeging van de bij het hof aanhangige zaak met nummer 200.279.891/01. De appellant stelt dat beide zaken voor dezelfde rechter aanhangig zijn, tussen dezelfde partijen en op hetzelfde onderwerp betrekking hebben. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. B. Poort, refereert zich aan het oordeel van het hof. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering tot voeging tijdig is ingesteld en dat de zaken verknocht zijn, aangezien het om één en dezelfde zaak gaat, waarvan de vonnissen zijn gewezen tussen dezelfde partijen. Het hof heeft de incidentele vordering tot voeging toegewezen en benadrukt dat de vorderingen, ondanks de voeging, hun zelfstandigheid behouden. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de geïntimeerde, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.