Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
hierna te noemen: de raad.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [minderjarige 1]. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, verzocht het hof om het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] terug te krijgen. De rechtbank had eerder besloten dat het gezag van de moeder en de vader over [minderjarige 1] beëindigd moest worden en de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (GI) tot voogd benoemd moest worden. De moeder voerde aan dat zij in staat was om de zorg voor [minderjarige 1] te dragen en dat de GI haar tegenwerkte in het proces van hereniging met haar kind. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de stabiliteit van de huidige opvoedingssituatie van [minderjarige 1] in het pleeggezin. Het hof oordeelde dat het belang van [minderjarige 1] bij stabiliteit en continuïteit in haar opvoeding zwaarder weegt dan het belang van de moeder om het gezag te behouden. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.