Het hof onderschrijft de zorgen die er over de ouders zijn vanwege hun betrokkenheid bij - kennelijk - criminele activiteiten. Vanwege deze zorgen zijn de broers en zussen van [minderjarige] op 26 juli 2018 onder toezicht gesteld en is de ondertoezichtstelling laatstelijk verlengd tot 26 juli 2020.
Alhoewel voornoemde zorgen voortvloeien uit het gezinssysteem dient voor ieder kind afzonderlijk te worden beoordeeld of er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Dat er zorgen over het gezinssysteem zijn is bovendien onvoldoende om hieruit te concluderen dat er bij [minderjarige] daadwerkelijk sprake is van een concrete bedreiging.
Gesteld noch gebleken is dat het met [minderjarige] niet goed gaat. Weliswaar is het verontrustend dat zij zich op 19 september 2019 ten tijde van de politie-inval in de woning van de ouders bevond, maar in hoeverre zij daar als baby - van bijna 3 maanden - iets van heeft meegekregen is niet gebleken.
Nog meer van belang daarbij is dat het risico op een nieuw incident de komende tijd nihil is.
De woning van de ouders is inmiddels gesloten en de moeder woont met [minderjarige] en de overige kinderen op een ander adres. De vader is op dit moment gedetineerd en het is zeer waarschijnlijk dat hij nog geruime tijd in detentie zal verblijven. De moeder is, voor zover op dit moment bekend, niet betrokken bij criminele althans illegale activiteiten. Verder werkt zij samen met de GI en komt zij in beginsel afspraken na.
Voorts is gebleken dat de andere kinderen van de ouders het goed doen, zodat er vooralsnog geen hulpverlening voor hen wordt ingezet. Zij doen het ook goed op school en er wordt gezien dat er warme en affectieve band is tussen de moeder en de kinderen.
Mocht de situatie in de toekomst veranderen, dan biedt de wet voldoende mogelijkheden om (met spoed) de nodige voorzieningen te treffen.