ECLI:NL:GHSHE:2020:3726
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partner- en kinderalimentatie na ontbinding geregistreerd partnerschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatieverplichtingen van de man jegens de vrouw en hun minderjarige kind na de ontbinding van hun geregistreerd partnerschap. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Özgül, heeft hoger beroep ingesteld tegen eerdere beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de kinderalimentatie en partneralimentatie waren vastgesteld. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M.E. van Fraaijenhove van der Maas, heeft verweer gevoerd en verzocht de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat partijen op 20 oktober 2008 een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan en dat dit partnerschap op 16 maart 2020 is ontbonden. De vrouw heeft verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie voor hun minderjarige kind, geboren in 2006, en de partneralimentatie. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de zorgregeling voor het kind.
Na beoordeling van de grieven van de vrouw en de argumenten van de man, heeft het hof de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de alimentatieverplichtingen. Het hof heeft bepaald dat de man met ingang van 16 maart 2020 een bedrag van € 411,- per maand aan kinderalimentatie en een bedrag van € 724,- bruto per maand aan partneralimentatie aan de vrouw moet betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.