Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de moeder eenhoofdig gezag over hun minderjarige kind is toegekend. De vader, die in eerste aanleg niet door een advocaat werd bijgestaan, verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het gezamenlijk gezag te herstellen. De moeder verzet zich hiertegen en stelt dat gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind is, gezien de eerdere conflicten tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2020, waar beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, werd duidelijk dat de ondertoezichtstelling van het kind inmiddels was opgeheven en dat de ouders in de afgelopen maanden stappen hadden gezet om hun communicatie te verbeteren.
Het hof overweegt dat de situatie tussen de ouders sinds de bestreden beschikking aanzienlijk is verbeterd. Er is een ouderschapsplan opgesteld en de omgang tussen de vader en het kind verloopt goed. Het hof concludeert dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders en dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind is. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg voor zover deze betrekking heeft op het gezag en wijst het verzoek van de moeder af. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.