Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/336344/HA ZA 18-469)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de akte rectificatie grief x;
- de ‘Incidentele conclusie tot niet ontvankelijk verklaring van appellant, dan wel het afwijzen van het appèl vanwege het ontbreken van een rechtens te respecteren belang’ met producties van de vrouw;
- de incidentele conclusie van antwoord met producties van de man.
3.De beoordeling
rechtbankonder meer – voor zover in dit incident van belang – de wijze van verdeling van de onroerende zaak aan het [adres 1] te [postcode] [woonplaats] (hierna: de woning) gelast in die zin dat de man tot vier maanden na datum taxatie (die binnen een maand na de datum van het vonnis moest plaatsvinden) de gelegenheid krijgt de woning tegen de getaxeerde waarde toegedeeld te krijgen onder de verplichting de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldleningen en vergoeding aan de vrouw van de helft van de overwaarde daarna en de helft van de waarde van de spaarzekerverzekering. Ook heeft de rechtbank de vorderingen van de man ter zake de overbruggingsfinanciering, verbouwingskosten en de aflossing van de lening van het gezamenlijke pand aan de [adres 2] afgewezen.
mankan zich niet verenigen met het bestreden vonnis en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
vrouwheeft een incidentele vordering ingesteld die inhoudt dat, voordat het beroep van de man inhoudelijk wordt behandeld, op het incident wordt beslist en:
manvoert verweer.
hofoverweegt als volgt.