3.2.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. In 2018 heeft [appellant] een groot werk aangenomen in het nieuwe [ziekenhuis] in [vestigingsplaats] . Voor het uitvoeren van de stukadoorswerkzaamheden hiervoor heeft [appellant] personeel ingeleend van InControl tot en met week 51 van 2018.
b. Partijen zijn een uurtarief overeengekomen van € 33,50 (btw verlegd). InControl declareerde achteraf en hanteerde een zogenoemde reclamatietermijn van zeven dagen en een betalingstermijn van veertien dagen na ontvangst van de factuur.
c. Bij de facturen voegde InControl de weekbriefjes van haar personeel met de gewerkte uren per dag, die zijn voorzien van een handtekening van [appellant] .
d. [appellant] heeft de volgende facturen niet betaald:
- 10 oktober 2018 € 3.383,50
- 17 oktober 2018 € 3.484,00
- 23 oktober 2018 € 4.824,00
- 5 december 2018 € 1.340,00
- 19 december 2018
€ 1.340.00 +
Totaal: € 14.371,50
e. Partijen hebben (ook) via WhatsApp met elkaar gecommuniceerd. [appellant] schrijft op 8 oktober 2018 om 16:31 uur:
“ [naam] (…) die is geen stukadoor te duur”en om 16:37 uur
“Kan niet verkopen die prijs voor die man”. Om 16:37 uur antwoordt InControl:
“Moet ik hem wegsturen of wil je tariefverlaging dan ga ik met hem overleggen”en 16:40 uur:
”Laat me weten wat je er mee wilt”. Op 16 oktober 2018 om 07:50 uur schrijft [appellant] :
“Heb je iemand anders [naam] komt wanneer hij zin heeft”. InControl laat om 11:05 uur weten dat er een vervanger komt. Om 13:31 uur antwoordt [appellant] :
“Laat [naam] maar hier tot vrijdag en kom morgen die andere”en om 20:23 uur:
“Morge vroeg [naam] kan nog even blijven maar die man heeft altijd iets”.Op 10 december 2018 heeft InControl aan [appellant] verzocht naar de betalingen te kijken
“want dat loopt niet helemaal lekker meer”.[appellant] heeft daarop laten weten de boekhouder te zullen bellen en dat het goed komt
.Nadat het inlenen was afgelopen, heeft InControl aan [appellant] geappt niet blij te zijn dat de betaling blijft openstaan. [appellant] heeft op 9 januari 2019 om 16:24 uur geschreven:
“ben niet blij met uren die werken [naam] gaat 17 keer naar de auto per dag zal lijst sturen (…) slapen in auto”.Om 16:24 antwoordt InControl dat [appellant] daar dan binnen 7 dagen op had moeten reclameren en dat zij daar nu niet meer zoveel mee kan. Om 16:34 uur schrijft [appellant] :
“Dan zal ik u de gegevens van de Bouw pas sturen dat geen 8 uur wort gewerk en [naam] 9 per dag naar zen auto loop (…) en ziek in de auto liggen”.
f. InControl heeft beslag gelegd voor haar vordering. Dit beslag trof een bedrag van € 3.268,11.
3.3.1.In de onderhavige procedure in eerste aanleg vordert InControl in conventie samengevat om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [appellant] te veroordelen tot betaling van:
- de openstaande bedragen met een hoofdsom van € 14.371,50, vermeerderd met primair:
€ 334,49 aan rente tot 25 februari 2019 en de wettelijke handelsrente over € 14.371.50 vanaf 25 februari 2019 tot aan de dag van voldoening en subsidiair vanaf de vervaldata van de vorderingen;
- € 918,72 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 1.409,84 aan beslagkosten te vermeerderen met de proceskosten.
3.3.2.Aan deze vordering heeft InControl samengevat het volgende ten grondslag gelegd.
InControl heeft op verzoek van [appellant] personeel uitgeleend tegen een uurtarief van € 33,50 (btw verlegd). [appellant] heeft de daarvoor aan hem gestuurde facturen voor een bedrag van € 14.371,50 ten onrechte onbetaald gelaten.
3.3.3.[appellant] heeft in de procedure in eerste aanleg gesteld een tegenvordering te hebben, omdat de in rekening gebrachte uren voor een deel niet zijn gemaakt door het personeel van InControl. Het personeel van InControl werkte niet de overeengekomen acht uur per dag, maar veel minder.
3.3.4.[appellant] heeft verweer gevoerd in conventie. InControl heeft in reconventie gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.