3.1.Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
3.1.1[geintimeerde] en [appellante] hebben voorafgaand aan deze procedure op regelmatige basis zaken met elkaar gedaan. [geintimeerde] is lid van de Metaalunie en hanteert de Metaalunievoorwaarden.
3.1.2[geintimeerde] produceert (onder meer) raatliggers. De opdrachtgever levert daartoe stalen I-balken, die door [geintimeerde] met snijbranders volgens een patroon worden doorgesneden en opnieuw samengesteld, waardoor een honingraatmotief ontstaat. Het branden en opnieuw samenstellen is, aldus [geintimeerde] , min of meer standaardwerk.
3.1.3Op 15 juli 2016 is de heer [algemeen directeur] , algemeen directeur van [geintimeerde] , per e-mail benaderd door de heer [intern controller] , intern controller bij [appellante] , in verband met een project waartoe [appellante] zich verbonden had jegens een derde. Ten behoeve van dat project diende [appellante] te beschikken over raatliggers, waartoe zij bij [geintimeerde] om een offerte vroeg.
De e-mail luidt als volgt:
“(…)
Wij hebben een werk in opdracht waar er 15 raatliggers in zitten. We hebben er nog niet veel tekeningen van. Dit is het enige.
Het zal rond week 36/37 gaan spelen. Hebben jullie hier tijd voor?
De liggers moeten 2 laags gespoten (100mu) worden.
Kan je hier al een prijs voor maken? Ik hoor graag van je.
(…)”.
3.1.4Naar aanleiding van de e-mail is tussen [geintimeerde] en [appellante] gecorrespondeerd over de levertijd en de beschikbaarheid van productiecapaciteit bij [geintimeerde] . Bij e-mail van 18 juli 2016 heeft [geintimeerde] aangegeven in de weken 30 en 31 of 38 over ruimte in de productieplanning te beschikken.
3.1.5Vervolgens heeft [appellante] bij e-mail van 22 juli 2016 11:54 aan [geintimeerde] bericht als volgt:
“(…)
Hierbij de tekeningen van de raatliggers.
De liggers van 14500mm zijn onderslagen waar 2 balken op aasluiten per kant. Dus per ligger komt er een kop-/voetplaat aan. En 4 platen met een plaat erachter.
Bij de lengtes van 20000mm komen er 5 balken tegen aan.
De liggers moeten 2 laags gespoten(100mu) worden.
Alles in S355 kwaliteit.
Graag zie ik de prijs tegemoet.
Als er dan nog vragen zijn dan hoor ik het wel.
(…)”.
3.1.6De tekeningen zijn per separate e-mail van 22 juli 2016 11:57 aan [geintimeerde] gezonden.
3.1.7Bij e-mail van 22 juli 2016 18:08 bericht [geintimeerde] aan [intern controller] :
“(…)
In de bijlage tref je onze offerte aan.(…)”
In de offerte staat:
“(…)
Raatliggers HEA500/735 2x L= 14.588mm met toog 20mm
HEA550/810 7x L= 14.589mm met toog 20mm
HEA550/810 1x L= 14.599mm met toog 20mm
HEA700/1035 1x L= 20.233mm met toog 180mm
HEA800/1185 4x L= 20.231mm met toog 180mm
Gewicht: ca. 44.771 kg (s.g. 8 kg/dm3)
Conservering: geen
Inclusief: profielen op de gewenste lengte uitgevoerd, samengesteld en afgelast middels een I-naad, uiteinden op maat volgens tekening afgekort en dicht gezet, liggers voorzien van een parabolische toog zoals aangegeven op de tekeningen.
Exclusief: profielmateriaal, HEA 500 en HEA550 op 15,1 meter handelslengte en HEA700 en HEA800 op 21,1 meter handelslengte aan te leveren. Overige bewerkingen en materialen dan genoemd.
(…)
Prijs excl. BTW € 9.274,00
(…)”.
In de koptekst van deze e-mail is achter bijlagen vermeld:
“16242, [appellante] raatliggers.pdf; Metaalunievoorwaarden 2014.pdf”.
3.1.8Op 5 september 2016 heeft [appellante] aan [geintimeerde] mondeling de opdracht verstrekt om op basis van de offerte de raatliggers te maken, waarbij partijen telefonisch een prijs van € 9.000,- excl. btw zijn overeengekomen.
3.1.9Op 7 oktober 2016 heeft [appellante] per e-mail gegevens voor de raatliggers aan [geintimeerde] gezonden.
3.1.10[geintimeerde] heeft bij e-mail van 10 oktober 2016 als volgt gereageerd:
“(…)
Is het de bedoeling dat wij de liggers compleet afmaken?
Wij hebben alleen de opdracht voor het produceren van de liggers als raatligger en geen verdere bewerkingen.
Laat ons aub even iets weten?
(…)”.
3.1.11Bij e-mail van 10 oktober 2016 heeft [naam 1] namens [appellante] geantwoord:
“(…)
Volgens [intern controller] is er afgesproken dat jullie ze compleet maken. Zie ook de mail in de bijlage.
Graag contact met hem opnemen.
(…)”.
3.1.12Voornoemde bijlage betreft een e-mail van [intern controller] van 10 oktober 2016. Deze e-mail luidt:
(…)
Onderstaand verhaal heeft hij ontvangen van mij dus hij moet ze compleet maken.
(…)”.
Het onderstaande verhaal betreft eerder gevoerde correspondentie, waaronder de e-mail van 22 juli 2016 11.54.
3.1.13[geintimeerde] heeft geen contact opgenomen met [intern controller] .
3.1.14Op 31 oktober 2016 heeft [intern controller] telefonisch contact opgenomen met [geintimeerde] en gevraagd naar de stand van zaken in verband met de planning van [appellante] .
3.1.15In aansluiting op voornoemd telefonisch contact stuurt [intern controller] op 31 oktober 2016 14:21 een e-mail aan [geintimeerde] met de planning voor de aanlevering van de raatliggers en daarin schrijft hij dat hij de eerste fase graag donderdag wil laden en de tweede fase volgende week maandag/dinsdag. Daarop reageert [geintimeerde] vrijwel direct bij e-mail van 31 oktober 2016 14:47:
“Ik ga ervan uit dat je donderdag 10 november en maandag/dinsdag 14 of 15 november bedoelt. Wij gaan pas aankomende woensdagmiddag starten met het afbouwen van de raatliggers.”
.
[intern controller] reageert daarop bij e-mail van 31 oktober 2016 14:50:
“Nee aankomende donderdag. We gaan maandag starten met de constructie. We hebben hooguit een dag speling maar meer niet. We hebben de gegevens allemaal vroeg genoeg aangeleverd.”
Daarop reageert [geintimeerde] bij e-mail van 31 oktober 2016 16:03
“Zoals vanmorgen telefonisch aangegeven gaan wij pas aankomende woensdag opstarten met het afwerken van de raatliggers. Wij hebben hiervoor minimaal een doorlooptijd van
1 ½ tot 2 weken voor nodig.
(…)
Wij hebben destijds ook richting jullie werkvoorbereider/tekenaar verteld dat wij, indien wij deze liggers zouden moeten afwerken, wij dit niet direct konden oppakken daar wij vol gepland zaten met andere werkzaamheden. (…)”
Vervolgens reageert [appellante] bij e-mail van 31 oktober 2016 16:14 als volgt:
“(…)
Het is toch geen 1,5 week werk voor 15 balken. Zoveel zit er niet aan.
(…)”.
3.1.16Op 2 en 7 november 2016 heeft [geintimeerde] de detaillering van de raatliggers ontvangen van [appellante] .
3.1.17De raatliggers zijn op 16 en 28 november 2016 uitgeleverd aan [appellante] en door [appellante] verwerkt.
3.1.18Op 25 november 2016 heeft [geintimeerde] haar factuur voor de volgens haar in de offerte opgenomen werkzaamheden opgemaakt en aan [appellante] gezonden. Deze factuur ad € 9.000,- excl. btw is door [appellante] zonder protest voldaan.
3.1.19Op 29 november 2016 heeft [geintimeerde] haar factuur voor de, volgens haar, aanvullende werkzaamheden opgemaakt en aan [appellante] verzonden. [appellante] heeft op 8 december 2016 geprotesteerd tegen deze factuur ad € 35.177,16 excl. btw
(€ 42.564,36 incl. btw) en aangegeven dat volgens haar alle werkzaamheden van [geintimeerde] waren vervat in het bedrag van € 9.000,- uit de offerte.
3.1.20Op dit protest van [appellante] heeft [geintimeerde] bij e-mail van 8 december 17:46 als volgt gereageerd:
“Naar aanleiding van onze offerte hebben wij mondeling op 5 september de opdracht van jullie ontvangen conform offerte 16242, in bijlage. Wij hebben deze werkzaamheden afgerond op € 9.000,00 excl. BTW.
Conform offerte en opdracht zouden wij alleen de basis liggers maken, jullie zouden deze in eigen beheer dan afwerken.
Op basis van genoemde en vermelde informatie in de door jouw gestuurde email op 22 juli 2016 kunnen, konden en doen wij geen prijsopgave.
Er staan totaal geen hoeveelheden op, geen plaat afmetingen, geen gaten, geen overige te bevestigen onderdelen, geen lasdetails etc.
Naar aanleiding van hoe verder te gaan hebben wij op 10 oktober 2016 contact met jullie gezocht. Wij hebben hierover gecommuniceerd met [naam 1] hoe en wat te doen. Hierop hebben we jullie email gehad op 10 oktober 2016 laat in de middag.
In deze email wordt beschreven dat wij de liggers compleet zouden moeten maken.
Op 7 november hebben wij van jullie de laatste definitieve informatie ontvangen inzake lasdetails e.d. Zie email. Op basis van deze definitieve informatie hebben wij de liggers uitgevoerd en geproduceerd.
Er is telefonisch diverse malen hierover contact geweest tussen onze Hr. [naam 2] en jullie (onder andere, [naam 1] ) over wat en hoe te doen.
Door dat wij de liggers compleet gingen maken en de hoeveelheid werk in en aan deze liggers niet in onze oorspronkelijke planning paste hebben wij als gevolg problemen gehad met de levertijden.
Dit is diverse malen gecommuniceerd middels email c.q. telefonisch overleg met onze hr. [naam 2]
Wij zijn overvallen door het feit dat wij deze liggers voor jullie uiteindelijk toch compleet gingen maken. Hierop hadden wij niet gerekend.
Wij hebben de factuur met daarop de extra werkzaamheden zo uitgebreid mogelijk be- en omschreven.”
3.1.21Vervolgens heeft [appellante] bij e-mail van 9 december 2016 aan [geintimeerde] het volgende geschreven:
“In de mail van 22-7 heb ik juist aangegeven dat er platen aan kwamen e.d.. Daar is destijds ook nog een keer telefonisch contact hierover geweest. Dus conform offerte en opdracht zouden jullie niet alleen de basisliggers maken. Dit is ook zo aangegeven in de mail die [naam 1] 10 oktober gestuurd heeft.
(…)
Al met al heb ik de liggers bekeken en wil ik er natuurlijk goed uitkomen met jullie. Nu ik de definitieve tekeningen gezien heb snap ik wel dat jullie het voor het bedrag van € 9.000,- niet kunnen maken. Echter vind ik de hoogte van de factuur die we nu hebben ontvangen ook nergens op slaan.
(…)”
3.1.22[appellante] heeft bij e-mail van 13 december 2016 een betalingsvoorstel aan [geintimeerde] gedaan, maar [geintimeerde] is daar niet op ingegaan. [appellante] heeft toen nagelaten de factuur van 29 november 2016 te betalen.
3.2.1Daarop heeft [geintimeerde] bij dagvaarding van 6 juni 2017 [appellante] in rechte betrokken en gevorderd:
1. [appellante] te veroordelen tot betaling aan [geintimeerde] van € 42.564,36 in hoofdsom;
2. [appellante] te veroordelen tot de contractuele rente over de hoofdsom vanaf 29 december 2016 tot de dag der algehele voldoening, althans de wettelijke handelsrente vanaf 29 december 2016 tot de dag der algehele voldoening, althans de wettelijke handelsrente van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
3. [appellante] te veroordelen tot de buitengerechtelijke kosten ad € 2.848,20, althans ad
€ 1.200,64;
4. voor recht te verklaren dat [appellante] aansprakelijk is voor de zijdens [geintimeerde] gemaakte gerechtelijke kosten, nader op te maken bij staat;
5. [appellante] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de beslagkosten en de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.
3.2.2Aan deze vordering heeft [geintimeerde] , kort gezegd, het volgende ten grondslag gelegd.
Primair stelt [geintimeerde] zich op het standpunt dat haar offerte van 22 juli 2016 ziet op de productie van kale raatliggers. Nadien, in oktober 2016, is aan [geintimeerde] een nieuwe opdracht verstrekt in verband met door [appellante] gewenste aanvullende werkzaamheden. Voor die aanvullende werkzaamheden is geen richtprijs afgegeven door [geintimeerde] . Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd op regiebasis tegen door [geintimeerde] gewoonlijk gehanteerde tarieven.
Subsidiair - voor zover de opdracht van [appellante] tot het verrichten van aanvullende werkzaamheden geldt als gewenste toevoegingen en veranderingen in het overeengekomen werk als bedoeld in artikel 7:755 BW - stelt [geintimeerde] dat [appellante] wist, althans had moeten weten dat een prijsverhoging noodzakelijk was.
Meest subsidiair - voor zover [geintimeerde] geen contractueel recht op betaling zou hebben van haar werkzaamheden - stelt zij dat [appellante] ongerechtvaardigd is verrijkt.
3.2.3[appellante] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer houdt, kort gezegd, in dat [appellante] aan haar betalingsverplichtingen jegens [geintimeerde] heeft voldaan omdat zij in het kader van de aannemingsovereenkomst aan [geintimeerde] opdracht heeft gegeven om de complete liggers te fabriceren voor de overeengekomen prijs van
€ 9.000,- welke prijs zij heeft voldaan. Subsidiair betoogt [appellante] dat [geintimeerde] geen recht heeft op meerwerk omdat zij [appellante] niet vooraf in kennis heeft gesteld en de gevorderde meerprijs veel te hoog is gezien de aard en omvang van het werk. Meer subsidiair betoogt [appellante] dat, omdat er dus geen sprake is van een redelijke prijs, deze, als sprake is van regie, niet gevorderd kan worden. Van ongerechtvaardigde verrijking is geen sprake.
3.2.4Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank [appellante] , kort gezegd, veroordeeld
- om aan [geintimeerde] te betalen een bedrag van € 42.564,36 in hoofdsom,
- tot betaling van de contractuele rente over de hoofdsom vanaf 29 december 2016 tot de dag der algehele voldoening
- tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 2.848,20,
- in de beslagkosten en de proceskosten
het meer of anders gevorderde is afgewezen.