Uitspraak
Parketnummer: 20-000339-20
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte]
1.
2.
het hof begrijpt: 27 augustus 2019) rond de middag, 12.00 uur dus, bevond ik mij in de [naam supermarkt] in Boekel. Ik was daar werkzaam als caissière. Ik zat aan kassa drie en mijn collega [naam caissière 1] zat op kassa twee. Deze kassa's bevinden zich tegenover elkaar op ongeveer twee meter afstand. Ik zag een man aan de kassa van [naam caissière 1] verschijnen. Ik hoorde dat [naam caissière 1] aan de man vroeg of ze in zijn tas mocht kijken. Ik hoorde de man tegen [naam caissière 1] zeggen dat ze niet in zijn tas mocht kijken. Ik zag dat de man met een snelle pas voorbij de kassa, in de richting van de uitgaan liep. Ik zag dat daar mijn collega van de groenten [slachtoffer] stond. Ik hoorde [slachtoffer] twee keer aan de man vragen of hij in zijn tas mocht kijken. Ik zag dat dit ter hoogte van het blok waar de zelfscanners staan was. Dit is op ongeveer drie meter van de uitgang. De kassa waar ik mij bevond is op ongeveer vijf meter van deze locatie af. Ik hoorde dat de man een kreet uitkraamde tegen [slachtoffer] . Ik vond de kreet agressief overkomen. Ik zag dat de man hard uithaalde en zijn hand met een harde vaart richting het hoofd van [slachtoffer] bewoog. Ik zag dat [slachtoffer] deze beweging probeerde te ontwijken. Ik zag dat [slachtoffer] , ondanks het ontwijken, toch geraakt werd op zijn gezicht. Ik zag dat [slachtoffer] beduveld bleef staan. Ik zag dat de man op dit moment zo snel mogelijk, zonder te rennen via de uitgang naar buiten liep.
3.
het hof begrijpt: dinsdag 27 augustus 2019). Ik was aan het werk en ik zat achter kassa 2 van de winkel. Er werd mij doorgegeven dat er geconstateerd was dat een meneer iets in zijn tas had gedaan en dan men het vermoeden had dat hij deze niet zou afrekenen. De meneer kwam bij mij aan kassa 2 en legde enkele goederen op de rolband van de kassa. Doordat men het idee had, dat de meneer niet alles op de toonbank had neergelegd vroeg ik aan de man of ik in zijn tas mocht kijken. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat ik dat niet mocht. Ik zag dat de man vervolgens zijn tas pakte en meteen wegliep in de richting van de uitgang van de winkel. Ik zag dat de man alle goederen die hij wilde kopen liet liggen bij de kassa. Ik zag dat [slachtoffer] , een collega, naar de man toeging en vroeg of hij in de tas mocht kijken. Ik hoorde niet wat de man zei maar ik zag dat de man met een van zijn handen [slachtoffer] sloeg ter hoogte van zijn gezicht. Vervolgens liep de man de winkel uit.
4.
5.
6.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
€ 586,46 (vijfhonderdzesentachtig euro en zesenveertig cent) bestaande uit € 36,46 (zesendertig euro en zesenveertig cent) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 586,46 (vijfhonderdzesentachtig euro en zesenveertig cent) bestaande uit € 36,46 (zesendertig euro en zesenveertig cent) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.