Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader en zijn advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de heer [vertegenwoordiger van de raad] , namens de raad.
3.De beoordeling
[minderjarige]), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2017.
moetnu de samenwerking met de vader aangaan als er beslissingen moeten worden genomen voor [minderjarige] . Dit levert problemen op. Het hof heeft tijdens de mondelinge behandeling het volgende waargenomen: de moeder is verbaal sterk en drukt zich strijdvaardig uit. De vader doet dit niet en neemt een afwachtende houding aan. De vader heeft verklaard dat hij alles aan de instanties overlaat. Dat de vader vervolgens – niet direct richting de moeder, maar via zijn derden (familie) en/of instanties – forse kritiek blijft uiten op de opvoedrol van de moeder, is niet helpend voor de goede samenwerkingsrelatie die de ouders omwille van [minderjarige] proberen, en zullen moeten, bereiken. Het hof vraagt de GI aandacht te hebben voor deze dynamiek tussen de ouders en de ouders hierbij te helpen. Van de ouders verwacht het hof dat zij zich respectvol naar
elkaarleren uiten; ook Makker kan de ouders hierbij helpen. [minderjarige] is nog maar drie jaar oud en partijen zullen nog lange tijd aan elkaar verbonden blijven als ouders van [minderjarige] .