De GI heeft in het verweerschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, voor zover voor deze zaak van belang – kort samengevat – het volgende aangevoerd.
Praktijk [praktijk] heeft gedegen onderzoek gedaan. De resultaten en bevindingen van Praktijk [praktijk] sluiten aan bij de ervaringen van de GI en [pleegzorg] Pleegzorg met de moeder en de kinderen. De vragen en bezwaren over/tegen het rapport die namens de moeder aan Praktijk [praktijk] zijn voorgelegd, zijn door Praktijk [praktijk] uitvoerig, duidelijk en in de optiek van de GI afdoende beantwoord en weerlegd (e-mail 16 juni 2020). De gezinsvoogd heeft er overigens alles aan gedaan om de moeder mee te krijgen en haar keuzes te volgen in het kader van dit onderzoek.
De rechtbank heeft verder op juiste gronden overwogen dat een nieuw onderzoek niet mede tot de beslissing van de zaak kan leiden. De GI en [pleegzorg] Pleegzorg zijn ook met de rechtbank van mening dat het belang van de kinderen zich tegen een nader onderzoek verzet. Een onderzoek over het perspectief van de kinderen zou de mogelijkheden van de kinderen om in het gezinshuis verder in te groeien teniet doen. Sinds december 2018 verkeren de kinderen in onzekerheid over waar zij mogen opgroeien, is de aanvaardbare termijn ruimschoots verstreken en is er dringend behoefte aan duidelijkheid, stabiliteit en continuïteit. Dit alles verhoudt zich niet met een nieuw onderzoek dat zeker zes maanden in beslag zal nemen, terwijl niet te verwachten is dat het advies, op basis van een nieuw uit te voeren onderzoek, terugplaatsing van de kinderen bij de moeder wordt.
De hechtingsproblematiek bij de kinderen is niet de enige reden geweest om de kinderen niet bij de moeder terug te plaatsen. Er is bij de kinderen ook een achterstand in de sociaal emotionele ontwikkeling ( [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ). Bovendien is gebleken dat de moeder, ondanks al haar goede bedoelingen, niet in staat is de verzorging en opvoeding van haar drie kinderen te dragen. Het ontbreekt de moeder aan de opvoedvaardigheden die alle drie de kinderen gezien de ernst van hun kindeigen problematiek, nodig hebben. Tot slot verloopt de samenwerking tussen de moeder en de hulpverlening rondom de kinderen niet goed. De moeder heeft diverse malen verschillende hulpverleners, zoals de medewerkers van de GI en de voormalige begeleidster van SDW, uitgescholden, bedreigd en geïntimideerd. De samenwerking met de hulpverlener van [organisatie] verloopt moeizaam als zij en de moeder niet op één lijn zitten. Een en ander biedt niet het vertrouwen dat nodig is om de kinderen met ondersteuning bij de moeder te laten opgroeien.
Wat minder goed in het onderzoeksrapport beschreven staat, maar wel van belang is, is dat ook aan de meer basale eisen die aan de (opvoedsituatie bij) de moeder bij aanvang van de uithuisplaatsing werden gesteld (de woning opruimen, haar hoofd leegmaken en geen drugs gebruiken) onvoldoende is voldaan. Het begint er al mee dat de moeder de zorgen van destijds niet erkent; zij blijft ontkennen dat van middelengebruik sprake is geweest en dat de kinderen werden verwaarloosd en zij blijft erbij dat de uithuisplaatsing alleen op vermoedens gebaseerd was. Het huis is nog niet op orde. [organisatie] ondersteunt de moeder in praktische zaken. De inschatting is dat zij forsere ondersteuning nodig heeft. De moeder is behoorlijk beperkt in het oppakken van zaken en het vormgeven van haar leven. De adviezen worden niet opgevolgd en er wordt te weinig vooruitgang gezien.
In het weekend van 15 en 16 augustus zijn de kinderen naar het gezinshuis overgeplaatst. De moeder heeft niet van de gelegenheid gebruik gemaakt om met de gezinshuisouders kennis te maken. De kinderen hebben het fijn in het gezinshuis. Ze hebben het goed naar hun zin op de nieuw basisschool en zijn er helemaal gewend. De kinderen zijn verheugd met zwemles te mogen beginnen in oktober. Uniek is dat er een plek is gevonden waar plaats was voor de drie de kinderen samen en helemaal dat die plek een gezinshuis is. De GI heeft daar werk van gemaakt en gezien wordt dat de kinderen er veel baat bij hebben. Voor de kinderen is het fijn dat zij elkaar kunnen steunen en daar samen kunnen wonen.
Het contact tussen de moeder en de kinderen vindt nu eens per maand plaats gedurende twee uur, vanwege de toegenomen reistijd en om de kinderen de kans te geven om in te groeien in het nieuwe gezin. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben (al vóór de overplaatsing) aangegeven niet meer met de moeder te willen bellen. [minderjarige 3] wilde minder bellen: eens per maand. In het gedrag van de kinderen is te merken dat de duidelijkheid over hun perspectief en de verlaagde frequentie van het contact hen goed heeft gedaan. De GI gaat bij de raad een verzoek indienen om onderzoek te doen naar een gezagsbeëindigende maatregel.