In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 oktober 2019. De vader verzoekt om wijziging van de zorgregeling voor zijn twee minderjarige kinderen, geboren in 2005 en 2009. De kinderen staan sinds 6 september 2018 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en de ouders hebben gezamenlijk het gezag. De vader stelt dat de huidige zorgregeling, die hem beperkt in zijn contact met de kinderen, niet in het belang van de kinderen is. Hij vraagt om een regeling die hem in staat stelt om meer tijd met hen door te brengen, vooral doordeweeks.
De moeder en de GI verzetten zich tegen de wijziging van de zorgregeling en pleiten voor handhaving van de bestaande regeling, die volgens hen in het belang van de kinderen is. Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] de gelegenheid gegeven om zijn mening kenbaar te maken, wat hij heeft gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de kinderen behoefte hebben aan rust en duidelijkheid, en dat de huidige weekendregeling hen deze biedt.
Het hof overweegt dat de vader niet voldoende heeft aangetoond dat zijn werk als muzikant en geluidstechnicus hem belemmert in het onderhouden van contact met de kinderen. De huidige regeling biedt de kinderen de nodige stabiliteit en rust, wat essentieel is gezien de spanningen die zijn ontstaan door de echtscheiding. Het hof besluit de bestreden beschikking te vernietigen en de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen bij de vader verblijven van vrijdag na school tot maandag naar school, met de mogelijkheid voor de kinderen om in de andere week iets met de vader te ondernemen, mits dit haalbaar is met school.