ECLI:NL:GHSHE:2020:345

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2020
Zaaknummer
200.216.585_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar rendement van beleggingen in pensioen in eigen beheer

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. H. Lebbing, hebben hoger beroep ingesteld tegen de Beheersmaatschappij [beheersmaatschappij] B.V. en andere geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. A.C. van Schaick. De zaak betreft een deskundigenonderzoek naar de rendementen van beleggingen die zijn gedaan door de geïntimeerden in het kader van hun pensioen in eigen beheer. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 28 augustus 2018, 2 april 2019, 6 augustus 2019 en 19 november 2019, waarin het hof heeft aangegeven voornemens te zijn een deskundige te benoemen om de vragen omtrent het rendement van de beleggingen te beantwoorden.

In het arrest van 4 februari 2020 heeft het hof de heer drs. ing. T.G. Krol RA benoemd als deskundige. Het hof heeft de deskundige de opdracht gegeven om op basis van representatieve modelportefeuilles te bepalen wat het rendement zou zijn geweest op de beleggingen van de geïntimeerden, rekening houdend met hun defensieve risicoprofiel en de specifieke omstandigheden van hun pensioen. Het hof heeft ook het voorschot voor de deskundige vastgesteld op € 17.500,00 exclusief btw, dat door de appellanten moet worden voldaan.

Het hof heeft verder bepaald dat partijen binnen een week na de uitspraak de benodigde processtukken aan de deskundige moeten verstrekken en dat de deskundige een schriftelijk rapport moet opstellen met een duidelijke conclusie. De zaak is verwezen naar de rol van 9 juni 2020 in afwachting van het deskundigenrapport. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat het rapport is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.216.585/01
arrest van 4 februari 2020
in de zaak van

1.[de vennootschap] , voorheen handelend onder de naam [het adviesburo] Adviesburo B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [appellanten] ,
advocaat: mr. H. Lebbing te Rotterdam,
tegen

1.Beheersmaatschappij [beheersmaatschappij] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als gezamenlijk [geïntimeerden] .,
advocaat: mr. A.C. van Schaick te Tilburg,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 28 augustus 2018, 2 april 2019, 6 augustus 2019 en 19 november 2019.

14.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 19 november 2019;
  • de akte na tussenarrest van [appellanten] en de gelijktijdige akte na tussenarrest van
[geïntimeerden]
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

15.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
15.1.
In het tussenarrest van 19 november 2019 heeft het hof aangegeven voornemens te zijn als deskundige te benoemen
De heer drs. ing. T.G. Krol RA
[bedrijf]
[adres]
[postcode] [plaats]
[telefoonnummer]
Mob. [mobielnummer]
E-mail: [e-mailadres]
15.2.
Het hof heeft aangegeven welke vragen het voornemens is aan de deskundige te stellen.
15.3.
Voorts heeft het hof aangegeven dat genoemde deskundige een voorschot van
€ 25.000 excl. btw heeft verzocht en dat dit voorschot zal dienen te worden voldaan door [appellanten]
15.4.
Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van beide partijen, teneinde zich uit te laten over de persoon van de voorgestelde deskundige, de aan de deskundige te stellen vragen en het gevraagde voorschot.
15.5.
Bij akte hebben beide partijen het hof meegedeeld in te stemmen met de persoon van de voorgestelde deskundige. [geïntimeerden] hebben daarbij tevens aangegeven in te stemmen met het gevraagde voorschot en de door het hof voorgestelde vragen. [appellanten] hebben aangegeven niet kunnen instemmen met het gevraagde voorschot, en zij hebben daarbij gewezen op de discrepantie met het door de eerdere, door het hof voorgestelde maar uiteindelijk niet benoemde, deskundige, die een voorschot vroeg van € 8.800,00 excl. btw.
Verder hebben [appellanten] een tweetal voorstellen gedaan over de aan de deskundige te stellen vragen.
15.6.
Het hof roept in herinnering dat de deskundige bij zijn opgave van het voorschot heeft aangegeven dat de hem verstrekte informatie nog summier is en hem onvoldoende houvast biedt om een goede kostenbegroting te maken en hij daarom, uitgaande van eerdere ervaringen met dergelijke vraagstellingen, zijn voorschot heeft begroot op € 25.000 excl. btw. Hiermee rekening houdend, en daarbij tevens rekening houdend met het door de eerdere deskundige voor dezelfde vraagstelling begrote voorschot én met het feit dat het slechts een voorschot betreft (waarbij een eventueel teveel in rekening gebrachte bedrag zal worden terugbetaald, dan wel een eventueel te weinig in rekening gebracht voorschot zal dienen te worden bijbetaald), bepaalt het hof het voorschot van de deskundige op € 17.500 excl. btw, als eerder overwogen te betalen door [appellanten]
15.7.
Het hof zal de hiervoor genoemde deskundige benoemen en hem opdragen - in aanmerking genomen de tekstvoorstellen van [appellanten] , - de navolgende vragen gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk te beantwoorden:
A. Wilt u aan de hand van – indien nodig meerdere - naar uw oordeel voldoende representatieve modelportefeuille(s) bepalen wat naar uw opinie aangenomen zou moeten worden als het rendement dat op 1 juli 2016 behaald zou zijn op de beleggingen van [geïntimeerden] in de hypothetische situatie dat
- [geïntimeerden] het pensioen in eigen beheer hebben genomen,
- onder het aangaan van beleggingen die pasten binnen het gekozen defensieve risicoprofiel,
- op grond van een advies dat de toets der kritiek zou kunnen doorstaan,
- rekening houdend met het opgestelde klantprofiel (defensief) waarbij 25% zou worden belegd in aandelen en 75% in obligaties,
- en de te beleggen gelden (deels) dienden ter aanvulling van het pensioen van [geintimeerden 2 en 3] in een periode van drie tot vijf jaar na juli 2011.
B. Op welk concreet bedrag bepaalt u het bedrag waarop de inleg van € 478.416,99 naar uw oordeel zou zijn aangegroeid bij beleggingen die voldoen aan de onder A genoemde criteria, waarbij U als deskundige verder vrij bent in het samenstellen van die hypothetische portefeuille met een wereldwijde blootstelling. Wilt u bij deze beantwoording rekening houden met de door het hof in zijn tussenarrest van 2 april 2019 in rov 6.8.6. gegeven oordeel omtrent de waarde die daarbij moet worden toegekend aan de fondsen die niet (meer) uitkeren, alsmede met zijn oordeel dat als rendement over het uitgekeerde bedrag van € 133.000,00 zal worden aangehouden 2,5% vanaf 8 november 2012 tot 1 juli 2016.
C. Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
15.8.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

16.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
16.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 15.7 van dit arrest geformuleerde vragen;
16.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
De heer drs. ing. T.G. Krol RA
[bedrijf]
[adres]
[postcode] [plaats]
[telefoonnummer]
Mob. [mobielnummer]
E-mail: [e-mailadres]
16.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
16.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
16.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het bedrag van € 17.500,00 excl. btw;
bepaalt dat partij [appellanten] laatstgenoemd bedrag zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
16.6.
benoemt mr. H.A.G. Fikkers tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
16.7.
verwijst de zaak naar de rol van 9 juni 2020 in afwachting van het deskundigenrapport;
Verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellanten] ;
16.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, H.K.N. Vos en T. Dorhout Mees en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 februari 2020.
griffier rolraadsheer