ECLI:NL:GHSHE:2020:3442

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 november 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
200.269.624_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake zorgregeling tussen ouders met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak, die op 5 november 2020 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep inzake de zorgregeling voor twee minderjarige kinderen, geboren in 2012 en 2013, van ouders die in een conflict zijn verwikkeld. De vader en de moeder hebben beiden verzocht om wijziging van de zorgregeling die eerder door de rechtbank Limburg was vastgesteld. De rechtbank had bepaald dat de kinderen in de even weken bij de vader en in de oneven weken bij de moeder verblijven, met specifieke afspraken voor vakanties en feestdagen. Beide ouders zijn het echter niet eens met deze regeling en hebben hun verzoeken tot wijziging ingediend, waarbij zij elk hun eigen voorstellen hebben gedaan voor de zorgverdeling.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2020 heeft de Raad voor de Kinderbescherming aangegeven dat de ouders een verbod zouden moeten krijgen om over de kinderen te procederen, omdat hun voortdurende conflicten schadelijk zijn voor de kinderen. De Raad heeft de ouders aangespoord om persoonlijke hulp te zoeken en heeft de situatie als een vorm van kindermishandeling gekarakteriseerd. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en een nieuwe zorgregeling vastgesteld die in het belang van de kinderen is. De regeling omvat onder andere dat de kinderen in de zomervakantie en tijdens feestdagen bij beide ouders verblijven, met specifieke afspraken over wisselmomenten en de verdeling van tijd. Het hof heeft benadrukt dat de ouders verantwoordelijk moeten zijn voor een constructieve communicatie en samenwerking, en dat de regeling moet bijdragen aan de stabiliteit en het welzijn van de kinderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 5 november 2020
Zaaknummer: 200.269.624/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/261941 / FA RK 19-996
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in principaal appel,
verweerder in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. I.K. Decupere,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in principaal appel,
verzoekster in incidenteel appel,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S.A.M. Bakker.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland,
locatie: [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg ( Maastricht ) van 21 augustus 2019, zoals verbeterd bij beschikking van 10 oktober 2019.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 november 2019, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen – met uitzondering van de bekrachtiging van de reguliere zorgregeling en met uitzondering van het oordeel van de rechtbank dat de ouder bij wie de kinderen tijdens de zomer- en Kerstvakantie het laatst verblijven voor aanvang van de school de kinderen op de eerstvolgende school/op maandag weer naar te school brengt – en, opnieuw rechtdoende,
- aangaande de verdeling van de vakanties en feestdagen te bepalen dat de kinderen bij de vader zullen verblijven:
o in het ene jaar (even of oneven) tijdens de herfst-en de meivakantie, gedurende de laatste drie weken van de zomervakantie, op beide Paasdagen en op Bevrijdingsdag, waarbij eventuele afwijkingen in onderling overleg, na schriftelijk akkoord van beide ouders, overeengekomen kunnen worden;
o in het andere jaar (even of oneven) tijdens de Kerst- en de voorjaarsvakantie, gedurende de eerste drie weken van de zomervakantie, op de beide Pinksterdagen en op Koningsdag, waarbij eventuele afwijkingen in onderling overleg, na schriftelijk akkoord van beide ouders, overeengekomen kunnen worden;
  • te bepalen dat de kinderen bij aanvang van de vakanties op de vrijdag opgehaald worden uit school door de betreffende ouder met wie de kinderen dan omgang hebben (vanaf het einde van de lessen), waarbij de ouder bij wie de kinderen op dat moment verblijven de kinderen ’s ochtends bij de aanvang van de lessen naar school brengt, indien de volgende dag op een schooldag valt. Zulks met dien verstande dat in de zomervakantie een extra wissel plaats vindt op dag 23 om 10.00 uur;
  • te bepalen dat op de feestdagen en op de verjaardagen van de kinderen de omgang aanvangt om 10.00 uur op de betreffende dag, waaraan een overnachting wordt gekoppeld en waarbij de wissel dan plaatsvindt om 10.00 uur indien de volgende dag in een weekend of in een vakantieperiode valt, of dat de ouder bij wie de kinderen op dat ogenblik verblijven de kinderen ’s ochtends bij de aanvang van de lessen naar school brengt, indien de volgende dag op een schooldag valt. De andere ouder kan de kinderen dan bij het einde van de lessen uit school ophalen;
  • te bepalen dat de ouder bij wie de kinderen op de dag van de hiervoor genoemde wissel verblijven, in alle andere dan de hiervoor/hierna genoemde gevallen de kinderen naar de andere ouder zal brengen, zoals thans ook reeds het geval is;
  • aangaande de reguliere zorgregeling in de even weken te bepalen dat deze wordt gewijzigd/uitgebreid en te bepalen dat de kinderen één keer per twee weken bij de vader zullen verblijven van maandagavond na school (waarbij de vader de kinderen uit school ophaalt) tot dinsdagochtend voor school (waarbij de vader de kinderen naar school brengt) alsmede één keer per twee weken van vrijdagmiddag na school (en in het geval geen school is vanaf 13.0 uur tot maandagochtend voor school, waarbij de vader de kinderen vrijdagavond uit school ophaalt en maandagochtend weer naar school brengt;
  • de verzoeken van de moeder zoals in eerste aanleg genoemd, af te wijzen.
De vader heeft een bewijsaanbod gedaan.
2.2.
Bij verweerschrift, tevens inhoudende incidenteel appel, met producties, ingekomen ter griffie op 4 februari 2020, heeft de moeder verzocht de grieven van de vader ongegrond te verklaren, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat:
de kinderen in bij de vader zullen verblijven in de even weken van vrijdag na school (en in het geval geen school is vanaf 13.00 uur) tot zondagavond 18.00 uur;
de kinderen bij de vader zullen verblijven in de oneven weken van woensdagmiddag na school (en in het geval geen school is vanaf 13.00 uur) tot donderdagochtend voor school (en in het geval geen school is tot 10.00 uur);
de kinderen aan het einde van een vakantieperiode, net zoals aan het einde van een omgangsweekend, worden teruggebracht om 18.00 uur op de dag vóór het einde van de vakantie;
e kinderen tijdens de zomervakantie bij de vader zijn in de even jaren: in de 3e, 4e en 6e week, en in de oneven jaren in de 1e, 2e en 5e week, waarbij de zomervakantie begint op de laatste schooldag na het einde van de lessen en eindigt op de dag vóór het begin van de lessen om 18.00 uur. Het wisselmoment is zaterdag 10.00 uur;
het woord “jaar” in de regeling wordt gezien als kalenderjaar;
de zomervakantie start op vrijdag voorafgaand aan de vakantie na school en eindigt op de laatste dag vóór het begin van de lessen om 18.00 uur;
de herfstvakantie start op de vrijdag voorafgaand aan de vakantie na school en eindigt op de laatste dag vóór het begin van de lessen om 18.00 uur;
wanneer Kerstmis valt in een even jaar de hele kerstvakantie geacht wordt in een even jaar te vallen en dat wanneer Kerstmis valt in een oneven jaar de hele kerstvakantie geacht wordt in een oneven jaar te vallen;
de kerstvakantie begint (conform de beschikking van 10 oktober 2019) op 1e Kerstdag en eindigt op de laatste dag vóór het begin van de lessen om 18.00 uur;
Pasen start op 1e Paasdag 10.00 uur en eindigt op 2e Paasdag 18.00 uur;
Pinksteren start op 1e Pinksterdag 10.00 uur en eindigt op 2e Pinksterdag om 18.00 uur;
in aanvulling op de regeling zoals door de rechtbank is vastgesteld met betrekking tot de meivakantie als wisselmoment wordt vastgesteld de zaterdag aan het einde van de eerste week om 10.00 uur;
op Vaderdag en Moederdag de kinderen van 10.00 uur tot 18.00 bij de vader c.q. de moeder zijn;
de kinderen op hun verjaardag door de ouder waar zij niet verblijven om 10.00 uur mogen worden gebeld.
De moeder heeft een bewijsaanbod gedaan.
2.3.
Bij verweerschrift in incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 8 april 2020, heeft de vader verzocht de moeder in haar incidenteel appel niet-ontvankelijk te verklaren.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 september 2020. Bij die gelegenheid zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten, gehoord.
Namens de raad is mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] gehoord.
2.5.1.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 16 juli 2019;
  • de bijlagen 7 tot met 19, behorend bij het V-formulier van de advocaat van de moeder van 8 september 2020;
  • het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader van 9 september 2020;
  • het V-formulier met één bijlage van de advocaat van de vader van 16 september 2020.
2.5.2.
Het hof heeft geen kennisgenomen van de ‘nadere schriftelijke reactie zijdens de vrouw op het verweerschrift in incidenteel appel’ behorend bij het V-formulier van de advocaat van de moeder van 8 september 2020. De vader heeft hiertegen uitdrukkelijk bezwaar gemaakt, omdat hij dit strijdig met de goede procesorde vindt; de vrouw eigent zichzelf hiermee een nieuwe schriftelijke ronde toe. Na een korte schorsing heeft het hof dit stuk aan de advocaat van de vrouw teruggegeven, omdat dit strijd oplevert met de twee conclusie regel.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn op 4 september 2010 met elkaar getrouwd. Tijdens hun huwelijk zijn geboren:
  • [minderjarige 1] (hierna:
  • [minderjarige 2] (hierna:
De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.2.
Bij beschikking van 24 maart 2017 heeft de rechtbank, onder meer en voor zover thans relevant, tussen partijen de echtscheiding uitgesproken met vaststelling van, kort gezegd, de volgende zorgregeling waarbij de kinderen:
  • in de even weken van vrijdagmiddag na school (geen school: 13.00 uur) tot zondagavond 18.00 uur bij de vader verblijven en in de oneven weken van woensdagmiddag na school (geen school: 13.00 uur) tot donderdagochtend voor school (geen school: 10.00 uur);
  • op de verjaardag van de vader en op Vaderdag (10.00 uur tot 18.00 uur) bij de vader verblijven en op de verjaardag van de moeder en op Moederdag bij de moeder;
  • in de vakanties en feestdagen bij helfte in onderling overleg bij de ouders verblijven;
en waarbij is bepaald dat bij alle contactmomenten heeft te gelden dat de ouder waar de kinderen op dat moment verblijven, de kinderen naar de andere ouder (terug)brengt.
3.3.
Partijen hebben allebei in de onderhavige procedure verzoeken aan de rechtbank gedaan om de zorgregeling te wijzigen, voor zover thans nog relevant:
  • de moeder op 20 maart 2019 in haar inleidend verzoekschrift onder de punten a t/m h en haar aanvullend verzoek van 13 juni 2019;
  • de vader op 8 juli 2019 in zijn zelfstandige verzoeken op pagina’s 8 en 9.
3.4.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking (en de herstelbeschikking) heeft de rechtbank de beschikking van 24 maart 2017 gewijzigd voor zover het de zorgregeling betreft en beslist:
  • dat de kinderen bij de vader verblijven in de even weken van vrijdagmiddag na school (geen school: 13.00 uur) tot zondagavond 18.00 uur en in de oneven weken van woensdagmiddag na school (geen school: 13.00 uur) tot donderdagochtend voor school (geen school: 10.00 uur);
  • dat de kinderen hun verjaardag vieren bij de ouder bij wie ze op dat moment verblijven;
  • de ouder bij wie het kind op verjaardag niet verblijft, het kind kan bellen op de verjaardag om 10.00 uur;
  • de kinderen met de verjaardagen van de vader/moeder bij de jarige ouder zijn en daar blijven overnachten.
Over de vakanties heeft de rechtbank de volgende verdeling vastgesteld:
Zomervakantie: in de even jaren weken 1,2 en 4 bij de vader en de weken 3, 5 en 6 bij de moeder. In de oneven jaren weken 3, 5 en 6 bij de vader en de weken 1, 2 en 4 bij de moeder. Wisselmoment na twee weken op zondag 18.00 uur. De ouder bij wie de kinderen de laatste twee weken van de vakantie is, brengt de kinderen na de eerste schooldag naar school waarna de reguliere weekendregeling start. De reguliere weekendregeling vervalt in de vakantie.
Herfstvakantie: oneven jaren bij de vader, even jaren bij de moeder.
Kerstvakantie: oneven jaren 1e Kerstdag van 10.00 uur tot 2e Kerstdag 10.00 uur bij de vader en vanaf Nieuwjaarsdag 10.00 uur gedurende de rest van de vakantie, waarna de vader de kinderen op maandag naar school brengt waarna de reguliere weekendregeling start. In de even jaren 1e Kerstdag van 10.00 uur tot 2e Kerstdag 10.00 uur bij de moeder en vanaf Nieuwjaarsdag 10.00 uur gedurende de rest van de vakantie, waarna de moeder de kinderen op maandag naar school brengt waarna de reguliere weekendregeling start.
Pasen: even jaar bij de vader, oneven jaar bij de moeder.
Pinksteren: oneven jaar bij de vader, even jaar bij de moeder.
Meivakantie: in de even jaren de eerste week bij de vader en in de oneven jaren de tweede week bij de vader. In de even jaren de tweede week bij de moeder en in de oneven jaren de eerste week bij de moeder.
3.5.
Beide ouders kunnen zich niet met deze regeling verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen. Voor de stellingen van partijen, verwijst het hof naar de inhoud van de uitgebreide processtukken. Beide ouders zijn van mening dat de door hen verzochte wijziging van de zorgregeling het meeste in het belang van de kinderen is. Het hof begrijpt uit de verzoeken over en weer dat beide partijen behoefte hebben aan concretisering van de zorgregeling, omdat de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling partijen te veel ruimte voor discussie biedt.
3.6.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep aangegeven dat de ouders een verbod zouden moeten krijgen om over de kinderen te procederen. Het wordt tijd dat de ouders hun verantwoordelijkheden als ouders gaan nemen. De ouders zijn alleen maar bezig met ex-partnerproblematiek. Zij zoeken de oplossing niet bij zichzelf, maar voortdurend bij de ander en laten daarbij geen zelfreflectie zien. Volgens de raad hebben de ouders eerst persoonlijke hulp nodig. Het gaat bij beide ouders over de belangen van hen zelf en niet over die van de kinderen. Dit is een vorm van kindermishandeling. Het is dankzij de kracht van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat deze kinderen nog geen problemen hebben. Op enig moment is het op; de ouders krijgen als de kinderen ouder worden de rekening gepresenteerd. De raad adviseert de ouders dringend om het boek van Vanessa Maes “Blijven staan ondanks de storm” te lezen. Er is geen sprake van kindeigen problematiek bij de kinderen. Op pedagogisch gebied is er met de ouders niets mis. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn veilig aan hun moeder en vader gehecht. Over de verzochte regelingen, kan de raad niet adviseren. Het hof moet er een klap op geven. De vrees bestaat dat er desondanks toch ruzie en discussie zal komen, als de ouders niet inzetten op verandering van hun eigen gedrag.
Het hof overweegt als volgt.
3.7.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande dan wel een door de ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.7.2.
Het hof is van oordeel dat de regeling van de rechtbank
in beginselvoldoende tegemoet komt aan de belangen van de kinderen. De vader heeft wekelijks contact met overnachting(en) met de kinderen en de vakanties zijn bij helfte gedeeld. De ouders kunnen echter de verantwoordelijkheid niet aan om de door de rechtbank getroffen regeling in onderling overleg met elkaar verder in te vullen. Het hof ziet dit bevestigd in de wijze waarop zij zich in de processtukken hebben uitgedrukt en de zeer getailleerde verzoeken die zij
beidenter beoordeling van het hof hebben voorgelegd. Illustratief hiervoor is ook de wijze waarop de ouders uitvoering hebben gegeven aan dit onderdeel van de rechtbankbeslissing “de ouder bij wie het kind op de verjaardag niet verblijft, kan het kind op de verjaardag om 10.00 uur bellen”. Dit heeft op de verjaardag van [minderjarige 2] tot zoveel problemen geleid dat zelfs de advocaten hierbij werden betrokken. Het is bedroevend dat de ouders zelfs niet in staat zijn om er samen voor te zorgen dat hun kind op zijn verjaardag een onbelast belcontact kan hebben met de andere ouder. Het hof ziet bij beide ouders een gebrek aan fatsoenlijke communicatie, samenwerking en constructief overleg. Het hof hecht waarde aan de visie van de raad op het gezinssysteem en maakt zich zorgen over wat het effect hiervan is, dan wel zal zijn, op [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Het kan niet anders dan dat zij last gaan krijgen van de manier hoe de ouders nu met elkaar omgaan. Het is aan de ouders om hiervoor nu individueel hulp te accepteren. Beide ouders hebben het hof verzocht om een meer gedetailleerde regeling vast te leggen, waaraan het hof zal voldoen. Het hof zal om die reden de bestreden beschikking vernietigen en de zorgregeling in het belang van de kinderen vaststellen op een wijze die het hof juist acht, waarbij het hof waar nodig tijden en details zal vastleggen.
3.7.3.
Reguliere weekenden
Het reguliere omgangsweekend van de vader in de even weken eindigt nu op zondagavond 18.00 uur. Het hof is het met de vader eens dat het voor de kinderen rustiger is als dit contactmoment wordt uitgebreid tot maandagmorgen vóór school. Het hof acht het aannemelijk dat de kinderen op zondagavond te kampen hebben met stress, omdat de wisselmomenten voor hen veel spanningen met zich brengen, omdat de ouders niet prettig met elkaar omgaan. Wisselmomenten via school acht het hof sowieso in het belang van deze kinderen, en daarin is in de opgelegde regeling dan ook voorzien.
In de oneven weken zal het hof geen uitbreiding vaststellen van maandag op dinsdag, zoals door de vader verzocht. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de kinderen dan sportactiviteiten bij de moeder hebben dan wel binnenkort gaan krijgen; die moeten zij kunnen gaan doen/voortzetten. Uit het dossier is gebleken dat geplande sportactiviteiten over en weer tussen de ouders veel discussie opleveren. Die gaat met name over de sporten, trainingen en/of wedstrijden die plaatsvinden in de omgeving van de ene ouder op dagen waarin de kinderen bij de andere ouder verblijven. Het hof wil de kinderen hierin bescherming bieden en is van oordeel dat de kinderen daarom beter op de maandag bij de moeder kunnen blijven.
3.7.4.
Feestdagen en vakanties
Evenals de rechtbank, heeft het hof alle feestdagen en vakanties bij helfte verdeeld, maar met een andere invulling waarbij het hof er rekening mee heeft gehouden dat de ene ouder (ongeveer) evenveel vakantiedagen met de kinderen heeft als de andere ouder. Een wijziging ten opzichte van de beslissing van de rechtbank heeft betrekking op Kerstmis. De ouders zijn het erover eens dat de beslissing van de rechtbank onwenselijk was vanwege de wisselmomenten op 1e en 2e Kerstdag. Het hof beslist daarom dat de kinderen de eerste volledige week van de Kerstvakantie bij de ene ouder zijn en andere volledige week bij de andere ouder. Dit betekent dat het kan voorkomen dat de kinderen beide Kerstdagen bij dezelfde ouder doorbrengen. Daar staat voor de andere ouder tegenover dat hij/zij in datzelfde jaar Oud & Nieuw en Nieuwjaarsdag met de kinderen zal vieren.
Het hof zal aan de feestdagen- en vakantieregeling een voorrangsregeling verbinden waarin vakantieregelingen prevaleren boven verjaardagen, feestdagen en Moederdag en Vaderdag en boven de reguliere weekendregeling. Ter illustratie: als de ene ouder jarig is en de kinderen zijn in het kader van de vakantieregeling bij de andere ouder, blijven de kinderen bij die ouder en zal de jarige ouder de verjaardag op een ander moment met de kinderen moeten vieren. In het laatste weekend van een vakantie zijn de kinderen altijd zaterdag om 18.00 bij de moeder, ook als dit in een even week valt, zodat kinderen vanuit de moeder aan een nieuwe schoolweek na de vakantie beginnen.
Aldus beginnen vakanties altijd op vrijdag uit school (als geen school: 13.00 uur) en de vader brengt de kinderen na een vakantie altijd op zaterdag om 18.00 uur terug, ook als dat weekend volgens de reguliere regeling de kinderen bij de vader zouden zijn.
3.7.5.
Het hof vernietigt de bestreden beschikking en stelt de zorgregeling vast op de wijze zoals in het dictum vermeld. Het hof is van oordeel dat deze regeling het meest in het belang van de kinderen is.
3.7.6.
Het hof passeert tot slot het bewijsaanbod dat partijen hebben gedaan als onvoldoende concreet en/of niet ter zake doende.

4.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel appel:
vernietigt de bestreden beschikking;
en, opnieuw rechtdoende:
wijzigt de bij de beschikking van 24 maart 2017 vastgestelde regeling in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige 1] (geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ) en [minderjarige 2] (geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ) als volgt:
Vakanties beginnen op vrijdag uit school (indien er geen school is vanaf 13.00 uur) en eindigen op zaterdag 18.00 uur. Het wisselmoment in een vakantie van meerdere weken, is ook op zaterdag om 18.00 uur. Het eerste en laatste weekend van een vakantie, alsmede alle tussenliggende weekenden vallen onder de vakantieregeling, die prevaleert boven verjaardagen, feestdagen en Moederdag en Vaderdag en boven de reguliere weekendregeling.
De ouder bij wie de kinderen op dat moment verblijven, brengt de kinderen naar de ouder bij wie zij gaan verblijven, dit geldt voor zowel vakanties als feestdagen.
A.
Reguliere (weekend)regeling
de kinderen verblijven bij de vader:
in de even week: van vrijdag na school (indien er geen school is vanaf 13.00 uur) tot maandagochtend vóór school (indien er geen school is tot 10.00 uur);
in de oneven week: van woensdagmiddag na school (indien er geen school is vanaf 13.00 uur) tot donderdagochtend vóór school (indien er geen school tot 10.00 uur).
Verjaardagen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
De kinderen vieren hun verjaardag bij de ouder bij wie ze op dat moment verblijven. De ouder bij wie het kind op dat moment is, dient te faciliteren dat de andere ouder die dag door het jarige kind wordt gebeld.
Voorjaarsvakantie (Carnaval)
De kinderen verblijven in de even jaren bij de moeder en in oneven jaren bij de vader.
Pasen
De kinderen verblijven in de even jaren beide Paasdagen bij de moeder en in de oneven jaren beide Paasdagen bij de vader. Indien er sprake is van een wisselmoment, vindt dat plaats op 1e Paasdag om 10.00 uur en op 2e Paasdag om 18.00 uur. De moeder brengt de kinderen naar de vader en de vader brengt de kinderen naar de moeder.
Meivakantie (incl. Koningsdag en Bevrijdingsdag)
De kinderen verblijven in de even jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder en in de oneven jaren verblijven zij de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader.
Pinksteren
De kinderen verblijven in de even jaren beide Pinksterdagen bij de vader en in de oneven jaren beide Pinksterdagen bij de moeder. Indien er sprake is van een wisselmoment, vindt dat plaats op 1e Pinksterdag om 10.00 uur en op 2e Pinksterdag om 18.00 uur. De moeder brengt de kinderen naar de vader en de vader brengt de kinderen naar de moeder.
Zomervakantie
De kinderen verblijven iedere zomervakantie in het volgende vaste schema bij de ouders:
o Weken 1 en 2 bij de vader;
o Weken 3 en 4 bij de moeder;
o Week 5 bij de vader;
o Week 6 bij de moeder.
Herfstvakantie
De kinderen verblijven in de even jaren bij de vader en in oneven jaren bij de moeder.
Kerstvakantie
De kinderen verblijven in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren verblijven zij de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder
Verjaardagen ouders + Vaderdag/Moederdag
De ouder die jarig is, haalt de kinderen op die dag van school en mag de kinderen de rest van de dag bij zich hebben tot de volgende ochtend voorafgaand aan school. Als er geen school is, zijn de kinderen bij de jarige ouder van 10.00 uur tot de volgende ochtend vóór school (indien er geen school is tot 10.00 uur). Hetzelfde geldt voor Vaderdag en Moederdag.
Voorrangsregel
Vakantieregelingen prevaleren boven verjaardagen, feestdagen en Moederdag en Vaderdag en boven de reguliere weekendregeling.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, J.F.A.M. Graafland-Verhaegen en M.I. Peereboom-van Drunick en is op 5 november 2020 uitgesproken door mr. E.A.M. Scheij in het openbaar in tegenwoordigheid van mr. D. van der Horst, griffier.