Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
[appellante],
11.Het tussenarrest van 28 januari 2020
12.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling
13.De uitspraak
twee maandenna het bericht van de griffier;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van appellanten tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak draait om een deskundigenonderzoek dat is opgelegd door het hof in een tussenarrest van 28 januari 2020. Het hof heeft bepaald dat de heer B. Schot, verbonden aan een ingenieursbureau, het deskundigenonderzoek zal uitvoeren. Appellanten zijn verantwoordelijk voor het voorschot van € 3.500, dat op 6 februari 2020 is voldaan. Later heeft de deskundige een aanvullend voorschot van € 2.500 exclusief btw aangevraagd, wat aanleiding gaf tot verdere correspondentie tussen partijen.
Op 22 september 2020 heeft de griffier van het hof partijen geïnformeerd over het verzoek van de deskundige voor het aanvullende voorschot. Geïntimeerde heeft zich bereid verklaard om het hof hierover te adviseren, terwijl appellanten hebben aangegeven het aanvullende bedrag te willen voldoen, mits het deskundigenonderzoek voortvarend wordt uitgevoerd. Het hof heeft in zijn uitspraak van 3 november 2020 bepaald dat appellanten het aanvullende voorschot van € 3.025 (inclusief btw) moeten voldoen na ontvangst van de nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak. Het hof heeft ook aangegeven dat de deskundige zijn onderzoek zal voortzetten na ontvangst van het aanvullend voorschot en dat partijen op de hoogte gehouden zullen worden van de voortgang.
De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en het hof heeft een termijn van twee maanden vastgesteld voor het indienen van schriftelijke berichten. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 november 2020.