Uitspraak
- ‘medeplegen van mishandeling’ (feit 1 subsidiair),
- ‘medeplegen van poging tot zware mishandeling’ (feit 2 primair),
- ‘medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden, meermalen gepleegd’ (feit 3) en
- ‘medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’ (feit 4),
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toegewezen tot het bedrag van € 3.362,95 en vermeerderd met de wettelijke rente. De benadeelde partij is in het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is ten behoeve van het slachtoffer de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Ten slotte heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging gelast van een eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 182 dagen.
hij op of omstreeks 7 februari 2019 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tegen de neus en/of het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gestompt/geslagen en/of getrapt, en/of aan de haren van voornoemde [slachtoffer 1] heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 7 februari 2019 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermaals, althans eenmaal, tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] , in ieder geval het lichaam, heeft geslagen en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 7 februari 2019 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door van een pand gelegen aan de [adres] de deuren en/of de rolluiken (deels) (af) te sluiten en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] vast te houden, in ieder geval door fysiek contact de gang naar de uitgang van het pand heeft voorkomen, en/of (daarbij) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te houden, waardoor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] voornoemd pand niet konden/mochten verlaten;
hij op of omstreeks 7 februari 2019 te Eindhoven, tezamen en in vereniging, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 2] gericht en/of (daarbij) de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 2] kapot zou maken.
hij op 7 februari 2019 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door van een pand gelegen aan de [adres] de deur en de rolluiken (af) te sluiten en (daarbij) voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vast te houden en (daarbij) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te houden, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voornoemd pand niet konden/mochten verlaten;
hij op 7 februari 2019 te Eindhoven, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 2] gericht en (daarbij) de woorden toegevoegd dat hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 2] kapot zou maken.
1..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2019, dossierpagina’s 36-39, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Het werd mij duidelijk dat [verdachte] daar de touwtjes in handen had en dat de anderen daarvan onder de indruk waren.
[verdachte] zou op enig moment naar buiten hebben gekeken en haar hebben gezegd op te rotten. Toen hoorde ze haar broer [slachtoffer 2] van binnenuit roepen dat ze weg moest gaan. Toen zouden wij gebeld zijn en kwamen wij daar en konden haar broer en [slachtoffer 1] weg. Ze zouden beiden flink toegetakeld zijn en nu behandeld worden in het ziekenhuis. Wij hebben beiden weer laten uitstappen en zijn met vervolg gegaan.
Beiden vertelden mij dat ze in de shishalounge hadden gezeten die avond/nacht en ze wat zaten te roken. Toen zou [verdachte] op een gegeven moment tegen [slachtoffer 1] hebben gezegd dat ze een lekker wijf was, of woorden van gelijke strekking. [slachtoffer 1] vertelde dat ze dat niet normaal vond en dat ze dat liet merken en horen aan [verdachte] . Hierop ontstond er ruzie waarbij zij van diverse mannen klappen kreeg. [slachtoffer 2] was voor haar opgekomen maar werd toen ook belaagd. Hij vertelde dat ze alles bij elkaar misschien wel een uur lang zijn gegijzeld daarbinnen. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat er op een gegeven moment de deur werd afgesloten en de rolluiken van de shishalounge gesloten werden. Er waren een paar man meer binnengekomen en er werden vuurwapens getrokken. ‘Twee handvuurwapens en een mini-uzi’, zei [slachtoffer 2] .
2..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2019, dossierpagina’s 40-42, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
3..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2019, dossierpagina’s 56-59, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
In de start van het fragment geeft de vrouwelijke meldster als locatie van het noodgeval aan: de [naam shishalounge] lounge aan de [straatnaam] .
- “Die wordt daar zwaar mishandeld door 8 man minimaal.”
- “Ze deden net de rolluiken open en toen kon ik ze zien maar mijn broer heeft een dik oog en zijn vriendin ook.”
(…)
- “De eigenaar heet [verdachte] .”
- “Die heeft zeg maar de rolluik omhoog gedaan en tegen mij gezegd dat ik op moest rotten en toen zag ik dat mijn broer helemaal een blauw oog had en heel zijn gezicht zat onder het bloed en zijn vriendin ook. En ze belde me net en ik hoorde alleen maar schreeuwen.”
- “Ik heb echt geen idee, ik weet alleen mijn broer zat daar gewoon gezellig met zijn vriendin, samen met de eigenaar en toen hoorde ik zeg maar van een andere vriendin dat ze een beetje woorden kregen. En het enigste wat ik daarna, een telefoontje van zijn vriendin die daar dus zat met hem en ik hoorde alleen maar “au, au au”, en toen ging de telefoon uit en ik kon ze niet meer bereiken dus ik ben er meteen plankgas heen gereden en toen zag ik dat zijn gezicht helemaal onder het bloed zat en ze hebben de rolluiken dicht gedaan.”
4..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2019, dossierpagina’s 61-65, voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Wij, verbalisanten, zagen dat de man welke zich voorstelde als [bijnaam slachtoffer 2] , een gezwollen jukbeen had onder zijn linkeroog.
5..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 februari 2019, dossierpagina’s 82-85, voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 7] :
[slachtoffer 1] zou door meerdere aanwezigen zijn geslagen, door aanwezigen onder schot zijn gehouden en gezien hebben dat [verdachte] met een vuurwapen haar vriend dwong te zeggen dat [verdachte] de grootste van Eindhoven was.
6..Proces-verbaal van aangifte d.d. 9 februari 2019, dossierpagina’s 88-91, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
[bijnaam slachtoffer 2] sprong op, maar ze sprongen met 10 man op hem. Ik zag de wapens pas toen er gevochten werd, toen [bijnaam slachtoffer 2] aangevallen werd. De wapens waren zwart. [verdachte] (…) was de leider, hij zei wat iedereen moest doen. Hij liet zijn soldaatjes alles doen.
Tussen de komst van de zus van [bijnaam slachtoffer 2] en de komst van de politie zat ongeveer vijf minuten, de politie was er echt snel.
7..Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 februari 2019, dossierpagina’s 141-155, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [vriendin/getuige] :
Antwoord getuige: Van woensdag 6 op donderdag 7 februari 2019.
Antwoord getuige: In de avond ben ik naar [betrokkene 2] en [bijnaam zus slachtoffer 2] ( [zus slachtoffer 2] ) geweest. We waren bij [bijnaam zus slachtoffer 2] aan het chillen in Valkenswaard. Toen kreeg [zus slachtoffer 2] een telefoontje van [slachtoffer 1] . Ze hoorde dat er ruzie was. Ik wist dat [slachtoffer 1] in [naam shishalounge] was. Zij stuurde mij eerder dat ze daar was.
Antwoord getuige: Met [bijnaam slachtoffer 2] en [verdachte] . [slachtoffer 1] appte via Snapchat dat ze met [verdachte] aan tafel zat. (…) Toen [zus slachtoffer 2] dus gebeld werd, ze hoorde ruziegeluiden. (…) Het belletje was om een uur in de nacht. Ik wist dat [zus slachtoffer 2] naar [naam shishalounge] ging (…). Ik heb [betrokkene 2] aan het einde van de straat afgezet, ik ben weggereden.
Antwoord getuige: Ik ben nog langs het politiebureau gereden. Ze belden me vanuit het ziekenhuis. Daar waren [slachtoffer 1] en [bijnaam slachtoffer 2] . En [zus slachtoffer 2] was er ook.
Antwoord getuige: Ik zag [slachtoffer 1] en [bijnaam slachtoffer 2] , uit een vechtpartij.
8..Proces-verbaal van bevindingen tap [vriendin] d.d. 14 april 2019, dossierpagina’s 165-174, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
[vriendin] was die avond met [betrokkene 2] bij [bijnaam zus slachtoffer 2] , toen [bijnaam zus slachtoffer 2] gebeld werd dat er een gevecht was. [bijnaam zus slachtoffer 2] ging naar [naam shishalounge] , [vriendin] niet omdat ze er niets mee te maken wilde hebben. Later ging ze naar het ziekenhuis en zag ze [slachtoffer 1] , die er wel heftig uitzag. Haar neus was gebroken en daar is ze ook aan geopereerd.
Ambtshalve is mij bekend dat [bijnaam slachtoffer 2] de bijnaam is van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] is de broer van [zus slachtoffer 2] en dus de zwager van haar vriend, [betrokkene 4] . Gelet op bovenstaande kan gezegd worden dat [bijnaam slachtoffer 2] , [bijnaam slachtoffer 2] en dus [slachtoffer 2] bedoeld wordt.
[slachtoffer 2] moest – naar eigen zeggen – op zijn knieën en onder bedreiging van een vuurwapen van verdachte zeggen dat verdachte de grootste was. Dat er een vuurwapen op [slachtoffer 2] gericht is geweest, waardoor [slachtoffer 2] geen kant op kon, volgt eveneens uit de inhoud van de tot het bewijs gebezigde tapgesprekken, waaraan hij heeft deelgenomen. Hij kreeg meteen dat ding (het hof begrijpt een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) op zich gericht en op dat moment kon hij niets. Hij was bang dat hij per ongeluk zou duwen (het hof begrijpt dat [slachtoffer 2] bang was dat het op hem gerichte vuurwapen – per ongeluk – zou afgaan). Ook uit tapgesprekken van derden blijkt dat [slachtoffer 2] over vuurwapens heeft verklaard. Evenwel niet alleen [slachtoffer 2] werd door middel van een vuurwapen belet dat hij iets kon doen, datzelfde gold in ieder geval ook voor [slachtoffer 1] . Ook zij moest op een stoel gaan zitten en er stond een jongen naast haar, met een pistool. Volgens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] werden in de shishalounge drie vuurwapens gehanteerd, waarvan een door de verdachte op [slachtoffer 2] werd gericht en een door een ander op – in ieder geval – [slachtoffer 1] .
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
€ 2.500,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro)als vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 2.500,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro)aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
gevangenisstrafvoor de duur van
182 (honderdtweeëntachtig) dagen.