Uitspraak
hij op of omstreeks 7 februari 2019 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tegen de neus en/of het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gestompt/geslagen en/of getrapt en/of aan de haren van voornoemde [slachtoffer 1] heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 7 februari 2019 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tegen de neus van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gestompt/geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
1..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2019, dossierpagina’s 36-39, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
[medeverdachte] zou op enig moment naar buiten hebben gekeken en haar hebben gezegd op te rotten. Toen hoorde ze haar broer [slachtoffer 2] van binnenuit roepen dat ze weg moest gaan. Toen zouden wij gebeld zijn en kwamen wij daar en konden haar broer en [slachtoffer 1] weg. Ze zouden beiden flink toegetakeld zijn en nu behandeld worden in het ziekenhuis. Wij hebben beiden weer laten uitstappen en zijn met vervolg gegaan.
Beiden vertelden mij dat ze in de shishalounge hadden gezeten die avond/nacht en ze wat zaten te roken. Toen zou [medeverdachte] op een gegeven moment tegen [slachtoffer 1] hebben gezegd dat ze een lekker wijf was, of woorden van gelijke strekking. [slachtoffer 1] vertelde dat ze dat niet normaal vond en dat ze dat liet merken en horen aan [medeverdachte] . Hierop ontstond er ruzie waarbij zij van diverse mannen klappen kreeg.
2..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2019, dossierpagina’s 40-42, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
3..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2019, dossierpagina’s 56-59, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
In de start van het fragment geeft de vrouwelijke meldster als locatie van het noodgeval aan: de [naam shishalounge] lounge aan de [straatnaam] .
- “Die wordt daar zwaar mishandeld door 8 man minimaal.”
- “Ze deden net de rolluiken open en toen kon ik ze zien maar mijn broer heeft een dik oog en zijn vriendin ook.”
(…)
- “De eigenaar heet [medeverdachte] .”
- “Die heeft zeg maar de rolluik omhoog gedaan en tegen mij gezegd dat ik op moest rotten en toen zag ik dat mijn broer helemaal een blauw oog had en heel zijn gezicht zat onder het bloed en zijn vriendin ook. En ze belde me net en ik hoorde alleen maar schreeuwen.”
- “Ik heb echt geen idee, ik weet alleen mijn broer zat daar gewoon gezellig met zijn vriendin, samen met de eigenaar en toen hoorde ik zeg maar van een andere vriendin dat ze een beetje woorden kregen. En het enigste wat ik daarna, een telefoontje van zijn vriendin die daar dus zat met hem en ik hoorde alleen maar “au, au au”, en toen ging de telefoon uit en ik kon ze niet meer bereiken dus ik ben er meteen plankgas heen gereden en toen zag ik dat zijn gezicht helemaal onder het bloed zat en ze hebben de rolluiken dicht gedaan.”
4..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2019, dossierpagina’s 61-65, voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
5..Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 februari 2019, dossierpagina’s 82-85, voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 7] :
(…) volgens [bijnaam slachtoffer 2] zou hij tegen [slachtoffer 1] gezegd hebben dat zij zijn zus [zus slachtoffer 2] (hof: [zus slachtoffer 2] ) moest bellen om te zeggen waar ze waren, want hij voelde aan dat het helemaal fout zou gaan lopen. Daarop zag hij dat [slachtoffer 1] in haar gezicht werd geslagen door [verdachte] , die hij bij naam kende.
Op zaterdag 9 februari 2019, omstreeks 12.50 uur, spraken wij [slachtoffer 1] in haar ouderlijke woning (…). Dat er wel 10 tot 15 vrienden van [medeverdachte] binnen zaten inmiddels en dat ze op een gegeven moment de zus van [bijnaam slachtoffer 2] moest bellen van [bijnaam slachtoffer 2] . Dat ze hierop door [medeverdachte] werd geslagen en toen ze terug wilde slaan ineens door een lange jongen die ze [fonetische naam verdachte] (fon) noemde vol in het gezicht werd geslagen waardoor ze haar neus had gebroken. Wij, verbalisanten, zagen dat de zwellingen en de blauwe plekken inmiddels rond beide ogen waren gaan zitten.
6..Proces-verbaal van aangifte d.d. 9 februari 2019, dossierpagina’s 88-91, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
- Marokkaans
- lang
Tussen de komst van de zus van [bijnaam slachtoffer 2] en de komst van de politie zat ongeveer vijf minuten, de politie was er echt snel.
Wij zagen dat aangeefster twee blauwe ogen had en dat haar neus zichtbaar scheef stond. Verder verklaarde aangeefster dat zij donderdag 14 februari aan haar neus geopereerd wordt. Ze heeft pijn en moeite met ademen door haar neus.
7..Medische informatie betreffende aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 22 februari 2019, dossierpagina 94, voor zover inhoudende de bevindingen van de KNO-arts van het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven betreffende het letselonderzoek op 8 februari 2019:
Verklaring aangeefster: Ja.
Verklaring aangeefster: Dit is [fonetische naam verdachte] , die mij sloeg.
9..Proces-verbaal van bevindingen tonen foto’s aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 14 februari 2019, dossierpagina 100, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Naam: [achternaam verdachte]
Voornamen: [voornaam verdachte]
Geboortedatum en –plaats: [geboortedatum verdachte] te Eindhoven
Naam: [achternaam betrokkene 2]
Voornamen: [voornaam betrokkene 2]
Geboortedatum en –plaats: [geboortedatum betrokkene 2] te Eindhoven
10..Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 februari 2019, dossierpagina’s 141-155, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [vriendin/getuige] :
Antwoord getuige: Van woensdag 6 op donderdag 7 februari 2019.
Antwoord getuige: In de avond ben ik naar [betrokkene 3] en [bijnaam zus slachtoffer 2] ( [zus slachtoffer 2] ) geweest. We waren bij [bijnaam zus slachtoffer 2] aan het chillen in Valkenswaard. Toen kreeg [zus slachtoffer 2] een telefoontje van [slachtoffer 1] . Ze hoorde dat er ruzie was. Ik wist dat [slachtoffer 1] in [naam shishalounge] was. Zij stuurde mij eerder dat ze daar was.
Antwoord getuige: Met [bijnaam slachtoffer 2] en [medeverdachte] . [slachtoffer 1] appte via Snapchat dat ze met [medeverdachte] aan tafel zat. (…) Toen [zus slachtoffer 2] dus gebeld werd, ze hoorde ruziegeluiden. (…) Het belletje was om een uur in de nacht. Ik wist dat [zus slachtoffer 2] naar [naam shishalounge] ging (…). Ik heb [betrokkene 3] aan het einde van de straat afgezet, ik ben weg gereden.
Antwoord getuige: Ik ben nog langs het politiebureau gereden. Ze belden me vanuit het ziekenhuis. Daar waren [slachtoffer 1] en [bijnaam slachtoffer 2] . En [zus slachtoffer 2] was er ook.
Antwoord getuige: Ik zag [slachtoffer 1] en [bijnaam slachtoffer 2] , uit een vechtpartij.
11..Proces-verbaal van bevindingen tap [vriendin] d.d. 14 april 2019, dossierpagina’s 165-174, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
[vriendin] was die avond met [betrokkene 3] bij [bijnaam zus slachtoffer 2] , toen [bijnaam zus slachtoffer 2] gebeld werd dat er een gevecht was. [bijnaam zus slachtoffer 2] ging naar [naam shishalounge] , [vriendin] niet omdat ze er niets mee te maken wilde hebben. Later ging ze naar het ziekenhuis en zag ze [slachtoffer 1] , die er wel heftig uitzag. Haar neus was gebroken en daar is ze ook aan geopereerd.
Op diezelfde dag is [slachtoffer 1] in haar ouderlijk huis gehoord door deze verbalisanten. Zij verklaarde toen eveneens dat ze op een gegeven moment van [slachtoffer 2] zijn zus moest bellen. Vervolgens werd ze allereerst geslagen en toen ze terug wilde slaan, werd zij ineens vol in het gezicht geslagen door een lange jongen die ze fonetisch ‘ [fonetische naam verdachte] ’ noemde, waardoor zij haar neus brak.
Anders dan de verdediging, maar met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat boven redelijke twijfel is verheven dat het de verdachte is geweest die [slachtoffer 1] met kracht tegen haar neus heeft geslagen waardoor een fractuur is ontstaan. De verdachte wordt immers meermaals door [slachtoffer 1] zelf als dader genoemd, zijn naam past bij de aanvankelijk fonetisch opgegeven voornamen van de verdachte, hij wordt door [slachtoffer 1] op een foto van zijn gelaat herkend als degene die heeft geslagen en hij past in het door [slachtoffer 1] opgegeven signalement van de dader. Bovendien vinden de verklaringen van [slachtoffer 1] naar het oordeel van het hof steun in de overige bewijsmiddelen, meer bepaald in de verklaring van [slachtoffer 2] en de 112-melding van diens zus [zus slachtoffer 2] .
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden;
€ 2.219,26 (zegge: tweeduizend tweehonderdnegentien euro en zesentwintig cent)bestaande uit € 719,26 (zegge: zevenhonderdnegentien euro en zesentwintig cent) als vergoeding van materiële schade en en € 1.500,00 (zegge: duizend vijfhonderd euro) als vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2019 over het bedrag van € 719,26 en vanaf 7 februari 2019 over het bedrag van € 1.500,00, telkens tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 2.219,26 (zegge: tweeduizend tweehonderdnegentien euro en zesentwintig cent)bestaande uit € 719,26 (zegge: zevenhonderdnegentien euro en zesentwintig cent) aan materiële schadevergoeding en € 1.500,00 (zegge: duizend vijfhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2019 over het bedrag van € 719,26 en vanaf 7 februari 2019 over het bedrag van € 1.500,00, telkens tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 32 (tweeëndertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;